Te midden van nood, kan er rust dalen in je ziel. Verwachting die samengaat met zekerheid: de Heere zal uitkomst geven. Dat er ruimte komt in de ervaring van de situatie. Ik zal niet vrezen, want U bent met mij.
Kwetsbaar
Als een uitgeteerde horen we David roepen, in de zin van huilen. In het Hebreeuws kan het hier gaan om een uitroep van uitbundige vreugde, of van meest hopeloze machteloosheid. Hier betreft dit het laatste. Als tranen druppen, heb je weinig stand meer op te houden. Dan stroomt de beker over van verdriet en machteloosheid.
David is uitgeteerd. Het gebruik van het woord ‘uitgeteerd’ kan het gaan om iemand die ziek is, of iemand die onder hoge druk staat. Aan dat laatste moeten we denken. Je zou het ook kunnen vertalen met: hulpeloos, krachteloos, onbelangrijk, verdrukt. Iemand die geen kracht een geen positie heeft, kan niets bijzetten. Er zijn geen reserves. De overmacht is te groot. Je bent aan het eind van je latijn.
Zoals we het horen uit de mond van Hizkia, in Jesaja 38: 14: ‘Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik, ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog: o, HEERE! ik word onderdrukt, wees mijn Borg.’ Zo’n zwaluw of duif heeft niets bij te zetten. Het is de vleesgeworden kwetsbaarheid. Wanneer die in een val terechtkomt, wordt het omkomen. HEERE, wees mijn Borg.
Wie kan een Borg zijn dan Hij Die Zich Borg stelde. Jezus Christus, Die Zichzelf kwetsbaar gemaakt heeft om de hulpeloze te kunnen redden. Die het geen roof heeft geacht de mens gelijk te worden, om zo redding te kunnen geven. Die zonde, dood en duivel heeft overwonnen. Mijn HEERE, Verbondsgod, mijn Borg. Ik kom tot U als één zonder reserves, zonder kracht, belaagd door satan. Ontferm U.
Redding
‘Red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik.’ (142: 7). Hier toont David een scherp contrast tussen zichzelf in zijn kwetsbaarheid en machteloosheid, belaagd door machtige tegenstanders; en daar de almachtige God. Mensen hebben wisselende kracht en mogelijkheden; maar de HEERE is voortdurend dezelfde in Zijn oneindige kracht en mogelijkheden.
Dan gebeurt er iets in het hart van de dichter. Er breekt een lichtstraal door. Het is een diepe en zekere realiteit, dat de Heere door het Woord richting en ruimte geeft. Dat doet Hij bij hen die Hem liefhebben. De Heere spreekt tot Zijn kinderen. In concrete omstandigheden.
Als David uit zijn spelonk komt, dan zal er verlossing zijn. Hij zal weer leven in het land van de levenden (6), de Heere zal hem uit de gevangenis ‘opvoeren’ (8).
God loven
Met welk doel? Om in de toekomst de HEERE te loven. Hem aan te roepen, in vreugde. De rechtvaardigen zullen mij omringen, zo zingt de dichter. Je zou het volgens Calvijn ook kunnen vertalen met ‘de rechtvaardigen zullen mij kronen’.
Waar gaat het hier om? Om een religieuze en militaire processie. Zoals we die ook zagen rondom Jericho. Als de overwinning komt en men reeds zegevierend rond de stad gaat.
De rechtvaardigen zullen David omringen. In een cirkel rondom hem staan. Lofzangen zingen van bevrijding. Hij zal een kroon op het hoofd geplaatst krijgen.
Schaduw
We zien David hier optreden als een schaduw van Christus. Het moest door de diepte, als een vluchteling, als een verdrukte, als een gevangene, door de diepte van dood. Hij is in de diepste diepte afgedaald, om daaruit weer op te staan tot nieuw leven.
De Gekruisigde is gekroond. Niet langer met een doornenkroon, maar nu bij God in de hemelse gewesten. En deze Koning is het die kroont met Zijn genade. Een eerkroon doet dragen. Verhoogd uit de diepste nood en brengt tot het hoogste goed.