De dichter van Psalm 31 horen we bidden: ‘In Uw handen beveel ik mijn geest.’ Zo klinkt het ook uit Stefanus’ mond: ‘Heere Jezus, ontvang mijn geest!’ (Hand. 7: 59). Iemand die Christus toebehoort, heeft dit als diep verlangen bij het overgaan van de grens tussen tijd en eeuwigheid. Gedragen te worden in de handen van de Vader, in de eeuwige rust. Waar het lichaam achterblijft om te rusten tot de dag van de opstanding, keert de ziel in tot God.
Contrast
Dit vormt een geweldig contrast met de niet geredde ziel. Wie niet schuilgaat achter het bloed van Christus, ervaart juist dan voor eigen rekening te leven. Het is een angstige zaak te vallen in de handen van de levende God, als je geen Borg hebt voor je ziel. Dan klinkt het niet: ‘Kom in, gezegende van mijn Heere!’ Maar dan is er enkel de vrees. De meisjes die met hun lampen op de deur bonsden, riepen tevergeefs. Zij hadden kostbare tijd voorbij laten gaan. Nu begonnen zij buiten te staan.
Overgave
Hoe anders is het met hen die Christus toebehoren. Zij leren dat niet voor het eerst in hun uiterste, maar reeds in het leven. Zij werpen zich bij leven op Christus. Vanuit het diepe besef geen redding te kunnen bewerkstelligen in eigen kracht. Het diepe besef van zondigheid, onwaardigheid en schuld, de dagelijkse ervaring van verleiding en strijd, deed hen voor het eerst en steeds weer tot Christus vluchten. In overgave.
Zij leerden het vanuit het Woord, dat zij niet langer kwaad te vrezen hebben. Zoals Paulus zegt tegen de Kolossenzen (1: 12-13). ‘Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht. Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde. In Denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden.’ Je leerde dat er niets anders overblijft, dan overgave.
Niet omdat er van jou iets te verwachten viel. Maar om dat jij je leerde verlaten op Gods beloften alleen. Tegen de vrees, tegen de angst voor afwijzing bij God, klinken Zijn beloften in. Daarop rust de ziel, daar vindt ze vrede in, daardoor spreekt de Heere tot het hart van hen die tot Hem de toevlucht nemen. Hij die tot God komt moet geloven dat Hij is en een beloner is van degenen die Hem zoeken. Alleen door het geloof, door overgave aan Hem, delen we in Zijn genade. ‘Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt’ (Ef. 3: 17). Hij werd gebonden, om zondaren te bevrijden. Hij werd ter dood veroordeeld, om zondaren vrij te spreken.
Joods avondgebed
Juist op ons sterfbed kan dit besef tot volle uiting komen, omdat er niets meer is wat ons bindt aan deze wereld. We zien en ervaren hoe we het ene na het andere los moeten laten. Daar rest niets anders dan ons over te geven in de handen van Hem Die ons leven is. Nu de nacht daalt, het donker wordt, bid ik het met de Joden als een avondgebed. In Uw handen, beveel ik mijn geest.