Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 19 april

Jezus kende je al voor je kwam (2)

Van de moederbelofte in Genesis 3: 15 af, tot in de profeten, klinkt de vooruitwijzing naar de Ene Die komen zou. Hij is gekomenFilippus getuigt ervan tegen Nathanaël. 

Mozes en de profeten

Filippus kan er niet over zwijgen, hij moet zijn vriend Nathanaël spreken. ‘Wij hebben Die gevonden, van welke Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, de Zoon van Jozef, van Nazareth.’ Voor Filippus is heel de inhoud van het Oude Testament op z’n plek gevallen. 

Van de moederbelofte in Genesis 3: 15 af, tot in de profeten, klinkt de vooruitwijzing naar de Ene Die komen zou. 

  • De schepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn. (Gen. 49: 10)
  • Er zal een ster voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israël opkomen. (Num. 24: 17b)
  • Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen. (Jes. 11: 1)

Reactie

Nathanaël is niet zomaar overtuigd. Iedereen kan wel zeggen dat de Messias gekomen is. Hoeveel waren er al niet zo genoemd, terwijl het later toch weer verleiders bleken te zijn. Eerst zien, dan geloven, zouden wij zeggen. Nou dat is precies wat Filippus hem ook zegt, als hij afwijzend reageert met de woorden: ‘Kan uit Nazareth iets goeds voortkomen?’ Nee, inderdaad, Nazareth was niet de plek waar over het algemeen de grote Godsgezanten vandaan kwamen. Evenmin uit Bethsaïda trouwens. Maar de Heere kijkt niet naar wat ons logisch lijkt, maar trekt soeverein Zijn eigen spoor. ‘Kom en zie’, dat is de eenvoudige oproep die klinkt. Kom en zie, ook vandaag. Het vooroordeel wordt overwonnen door de ervaring. 

Geen bedrog

Nathanaël komt op Jezus toe en dan horen we dat Jezus hem allerminst een Jakob vindt. Een ‘Israëliet’ in welke geen bedrog is. In de Septuagint wordt hetzelfde woord voor bedrog gebruikt bij Jakob, maar hier bij Nathanaël in ontkennende zin. Geen bedrog. Bij Nathanaël hoef je nooit op je qui-vive te zijn. Wat hij zegt is wat hij bedoelt. Er zijn geen bijbedoelingen. Hij is een zondig mens als ieder ander, maar op dit punt zit zijn worsteling niet. 

En dat in tegenstelling tot zoveel vromen uit zijn tijd. Er waren er wat en er zijn er wat, ook vandaag, die met een heleboel bijbedoelingen hun spoor door het leven trekken. Vrome praat, een vroom gewaad, maar ondertussen. Je kunt iedereen de maat nemen in bepaalde zin en ondertussen voortdurend je eigen voordeel zoeken. Daar kun je nog ver mee komen ook. Dat bleek wel in Jezus’ dagen. Veel farizeeën wisten heel goed raad met de wet. Doe dit niet en doe dat wel. En wellicht kom je dan wat dichter bij God. Wellicht kijkt Hij dan wat milder naar dat wat er aan ontbreekt. Nee, zulke mensen kunnen uiteindelijk met Jezus niets. 

Nathanaël is geen zondeloos mens. Dat beseft hij zelf maar al te zeer. Augustinus stelt bij deze geschiedenis dat als iemand zichzelf rechtvaardig noemt, er bedrog in zijn mond is. Christus prees Nathanaël dus echter omdat hij zijn zondigheid erkende. Daarom was er geen bedrog in zijn mond. Dit in tegenstelling tot de farizeeën die zichzelf als rechtvaardigen beschouwden. 

Laten onderwijzen

Hier zien we Nathanaël komen, een man die bepaald niet vrij is van vooroordeel. Maar hij komt om Jezus te zien. Iemand die bereid is zich te laten onderwijzen door de Schrift, is niet bang voor tegenspraak. Als het naar de Schrift is, dan zal hij ervoor buigen. Dan zal hij zijn eigen vooronderstellingen opgeven. 

Deze houding is het werk van de Heilige Geest. We kunnen verschanst en betimmerd in de kerk zitten, zodat we eigenlijk al denken te weten hoe het zit en daar alleen nog maar in bevestigd willen worden. Dan luisteren we naar een dominee met het verlangen dat hij ons nog eens zegt wat we toch al dachten. Dan weten we het eigenlijk al. Ten diepste kan niemand je nog iets nieuws vertellen. Je hebt er immers al zoveel over gehoord en je gedachten over de waarheid liggen vast. 

Maar wat zien we hier? Een man die onder zijn vijgenboom vandaan komt en die bereid is om zich te laten gezeggen. Hij kan zich het niet voorstellen dat uit Nazaret iets goeds voortkomen zal, toch gaat hij op weg naar Jezus. 

Zijn we bereid om ons te laten gezeggen door het Woord van God? Luisteren we werkelijk naar wat de Heere hier te zeggen heeft? Of redeneren we over de Schrift heen, in ons eigen huis van gedachten en overtuigingen dat wij op de Schrift hebben gebouwd. Zijn we werkelijk leerling, of denken we dat we de inhoud van wat de Heere tot ons spreekt meester zijn? 

Reeds gezien

Wat blijkt? Jezus kent hem reeds. ‘Van waar kent U mij?’ Jezus antwoordde en zeide: ‘Eer u Filippus riep, daar u onder de vijgenboom was, zag Ik u.’ 

Jezus zag hem onder zijn vijgenboom. Vaak het symbool van ‘thuis’ zijn. De plaats van gebed, meditatie en studie. Wát hij er deed, wordt ons niet verteld, maar dat hij daar reeds door de Heere gekend was, dat is wel duidelijk. Nog voordat Filippus je riep, toen je nog onder de vijgenboom was, zag Ik je. De Heere is altijd de eerste. 

Binnenkort volgt deel 3 van deze serie. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...