Ik zag je al, toen je nog onder de vijgeboom zat. Ja, de Heere kent ons. Hij heeft ons ongevormd begin gezien (Ps. 139). Alles ligt open voor de Heere. Hij weet alle dingen.
Zien
Daar vallen Nathanaël de schellen van de ogen: ‘Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israëls.’ (Joh. 1: 50) De Heilige Geest overweldigt Nathanaël. Hij ziet nu wat hij eerder niet zag. Dit is Hem.
‘Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven.’ (Joh. 1: 10-13)
Filippus vond Jezus, terwijl Jezus zei dat Hij Filippus vond. Nathanaël belijdt Jezus, nadat Jezus hem liet zien dat Hij hem reeds kende. Wedergeboorte en geloof, het zijn als twee kanten van dezelfde munt. Daar waar leven komt, richt het hart zich in geloof tot de Heere.
Engelen
Jezus zegt Nathanaël vervolgens iets heel belangrijks. Hij zet daarom in met ‘voorwaar, voorwaar’, ‘amen, amen’. Wat nu komt is een conclusie en tegelijkertijd een belofte. Jezus zegt het niet in het enkelvoud tot Nathanaël, maar hij betrekt er ook Filippus en ons vandaag bij: ‘Voorwaar, voorwaar, zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij de hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen.’ (52).
Ooit ging bij Bethel de hemel open, terwijl Jakob als een niet bezittende lag te slapen op een steen. Een ladder werd op de aarde geplaatst, waarvan het opperste tot in de hemel reikte. De engelen klommen daarbij op en neer. De HEERE, de Verbondsgod liet van Zich horen: ‘Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham, en de God van Izak; dit land, waarop u ligt te slapen, zal Ik aan u geven en aan uw zaad.’ God beloofde met hem mee te gaan en hem weer terug te brengen. ‘Totdat Ik zal gedaan hebben, hetgeen Ik tot u gesproken heb.’ (Gen. 28: 15).
De engelen, ze waren erbij in de velden van Efratha. De engelen, ze waren erbij bij de opstanding van Christus. De engelen, we zien ze verschijnen, bij de hemelvaart van Christus. Ze worden gezonden, daar waar de Meester Zijn heilsplan uitrolt. Ze komen en gaan.
Op Wie komen en gaan ze? Op Wie dalen ze neer en vanaf Wie gaan ze weer terug naar de hemel? De Zoon des mensen. De aanduiding van Christus, de Zoon van God, die afdaalde en Zoon van de mensen werd. De Koning van Israël.
Bethel is in het Nieuwe Testament niet een plaats, maar een Persoon. Kom en zie, waar Christus Zich toont. In Hem raakt de hemel de aarde. Zonder Christus kunnen we God niet kennen. Alles getuigt van de Zoon, de Zoon getuigt van de Vader.
Heden en toekomst
Nathanaël zocht God en Hij kon alleen gevonden worden in Jezus Christus. Wie op Christus ziet, blikt de Vader in het hart. Jezus is de geopende hemel. Hij is Degene die de Vader openbaart. Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien. ‘En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods.’ (Op. 1: 18).