Jezus leest de gedachten van Zijn tegenstanders. Hij weet alles wat er in ons omgaat. ‘Wat denken jullie in je hart?’ Hij stelt hen een vraag: ‘Wat is eenvoudiger te zeggen; uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op en wandel?’
Wantrouwen
Deze vraag komt ook tot ons vandaag: Wat is eenvoudiger; zonden vergeven, of iemand genezen? Iemand zal wellicht antwoorden: het ene kun je controleren, het andere niet. Of iemands zonden werkelijk vergeven zijn, wie kan dat nagaan? Maar of iemand genezen is van verlamdheid, dat zie je gelijk. Als zodanig is dat waar. Dat is wellicht wat Jezus ook bedoelde richting de farizeeën. Als je denkt dat Ik jullie bedrieg, door iets onnavolgbaars te doen; weet dan dat ik het volgbare ook kan. Namelijk iemand genezen.
De vraag en het verwijt bij de farizeeën zat echter dieper. Zij verweten Hem godslastering, doordat Hij Zich gelijkstelde aan God door de zonden van deze verlamde man te vergeven. Zij geloofden Hem niet in Wie Hij is; en daardoor wantrouwden ze Hem in wat Hij zei.
Oerzonde
Is dat niet onze oerzonde? Dat we de Heere niet geloven in Wie Hij is, en daardoor wantrouwen in wat Hij zegt? Onszelf heiligen langs het pad van de farizeeën, dat ligt ons. Als ik er zondag aan zondag een schepje bovenop zou doen, als het gaat om wat wij moeten doen voor God, dan zou u daar geen moeite mee hebben. Maar hier ontmoeten we een Mens, die met een enkel woord een verlamde zijn zonden vergeeft. Dat gaat toch zomaar niet?
Nee, dat gaat ook zomaar niet. Maar het is er ook niet zomaar Eén die dit uitspreekt. Hij is de Zoon van God, Die zich de Zoon des mensen laat noemen. Hoor maar wat Hij zegt: ‘Doch opdat u mag weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonde te vergeven (zei Hij tot de geraakte), Ik zeg u, sta op, en neem uw bed op, en ga heen naar uw huis.’ Als Christus Zijn verlossende Woord uitspreekt in je leven, dan leer je daarvoor buigen. ‘Ik weet, mijn Verlosser leeft!’
Zoon des mensen
De Zoon des mensen, zo noemt Jezus Zichzelf hier. Was het niet de Zoon des mensen die kwam om het verlorene te zoeken? (Luk. 19 :10) Was het niet de Zoon des mensen die moest lijden, verworpen worden van de ouderlingen, schriftgeleerden en overpriesters; gedood worden en na drie dagen opstaan? (Mark. 8: 31) Hiervoor kwam Hij op aarde. Om Zijn leven te geven, als een rantsoen voor velen. Om zondaren te redden van de ondergang. Hij kwam, tot vergeving van de zonden.
Het is de Heere die door Zijn Heilige Geest ons hart verlicht en oog geeft voor Wie en hoe Christus is. Waar Hij in het hart schijnt, krijgen we oog voor de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus (2 Kor. 4: 6). Door Zijn kruisdood, voldoening en genade is het spoor van de zonde uitgewist.
Wie de toevlucht tot de Heere Jezus leert nemen, als het gaat om gezondheidsomstandigheden; heeft te maken met dezelfde als Degene die vergeving van zonden schenkt. Zolang wij niet leren buigen voor deze Zaligmaker, leven wij in opstand tegen Hem. Kan het zo zijn dat je Hem wel vertrouwt als het gaat om lichamelijke genezing, maar met de ontvangen genezing als opstandeling verder leeft? Dan komen we er niet beter af dan de farizeeën. Dan hebben we het wonder lief, maar niet de Wonderdoener.