De Heilige Geest leert Gods kinderen niets anders dan wat Jezus hen door Zijn Woord leerde, stelt Jod. van Lodenstein (1620-1677). Dit geldt dus ook voor het gebed. Wat leert de Bijbel over gebedsverhoring?
Verhoord
‘Let eens op wat er in Gods Woord staat, dan zult u ondervinden dat u altijd verhoord wordt’. Aldus Jod. van Lodenstein. Hij legt dit alsvolgt uit: ‘Wanneer Gods kinderen steeds naar de wil van hun Vader bidden, in Jezus Naam, dan verkrijgen zij die beden ook. Dat blijkt als zij bidden om de heiliging van Gods Naam en de komst van Zijn Koninkrijk. Het staat vast dat dit een gebed is naar Gods wil en dat verkrijgen zij. Christus zegt immers tot hen: ‘Vreest niet, gij klein kuddeke, want het is uws Vaders welbehagen u het Koninkrijk der hemelen te geven.’
Zo is het ook met andere dingen. Ook deze bidden zij naar Gods wil, want zij verlangen geen ding dat God niet wil geven. Zij bidden het onder voorwaarde, dat de Heere er het meest door zal verheerlijkt worden en dat het tot hun zaligheid leidt. Zij weten wel dat het anders maar als vergif voor hen zou zijn.
Verhoring
Dat blijkt uit de aartsvaders uit de Hebreeënbrief. Zij erkenden, dat ze slechts vreemdelingen waren in het land van de belofte, want zij verwachtten een stad die fundamenten had. Dat was de vervulling van hun verlangen. De Heere Jezus heeft Zelf ook gebeden: ‘Vader, niet Mijn, maar Uw wil geschiedde.’ Dus: niet Mijn wil, voor zover die strijdig zou zijn met Gods wil. Dat willen de gelovigen ook niet en zo blijkt duidelijk, dat al wat de gelovigen bidden, zij dat ook verkrijgen.
Als wij nu letten op de verhoring van de gebeden, dan is het zo, dat de gelovigen alles verkrijgen waarom zij gebeden hebben. Christus zegt: “Bidt en u zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.” Welnu: zij krijgen God in en door het bidden en zo vinden zij ook meteen alles in God waarom zij gebeden hebben.
God
Wanneer zij het gevraagde krijgen, dan zien zij daar God in, als de God van de blijdschap van hun verheuging. Verkrijgen zij echter niet waar zij om baden, dan is het bidden hun genoeg en zij verlangen niets anders dan wat God verlangt. Zo krijgen ze ook het doel van hun gebed, want Jezus heeft hun beloofd: Zie, dit heb Ik bij Mijn Vader verdiend en nu is alles het uwe, de hemel, de aarde en alles geniet u op Mijn Woord. Dit wordt niet altijd gevoeld, maar toch is dit een zekerheid. De wortel van deze zaak zal altijd vast blijven.
Ook wordt de blijdschap van hun hart vervuld. Die blijdschap betreft God, van Wie de goedertierenheid beter is dan het leven. Ook dit is niet altijd in dezelfde mate van gevoel en gezicht, want soms neemt God het licht van Zijn genade wel eens weg, en laat Hij zijn kinderen in de duisternis wandelen. Maar al zien zij geen licht, desondanks hopen en vertrouwen zij op de Heere hun God.’
Dit is deel 1 in een serie over gebed en verhoring, uit een preek van Jod. van Lodenstein. Reveil-serie, 1967.