Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 8 maart

Kinderlijke vragen bij twaalf gestapelde stenen: hand van God (2)

Twee verlossingsdaden van de Heere, bij de Schelfzee en bij de Jordaan, tonen Zijn hand. Dat die sterk is. Die hand leren zowel Israël als de Kanaänieten kennen (Jozua 4: 23-24).

Hand

De hand van de Heere is een bekend beeld in de Bijbel. In Exodus 3: 19-20 komen we deze hand van God tegen, als Hij Mozes roept bij de brandende braambos: ‘Doch Ik weet, dat de koning van Egypte ulieden niet zal laten gaan, ook niet door een sterke hand. Want Ik zal Mijn hand uitstrekken, en Egypte slaan met al Mijn wonderen, die Ik in het midden van hetzelve doen zal; daarna zal hij ulieden laten vertrekken.’

In Psalm 136: 12 wordt deze hand bezongen, als het gaat om de doortocht door de Schelfzee: ‘Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.’

Niet voor niets zong Mozes nadat men door de Schelfzee was getrokken: ‘De volken hebben het gehoord, zij zullen sidderen; weedom heeft de ingezetenen van Palestina bevangen. Dan zullen de vorsten van Edom verbaasd wezen; beving zal de machtigen der Moabieten bevangen; al de ingezetenen van Kanaän zullen versmelten!’ 

De Heere gebruikt Zijn uitgestrekte arm niet alleen om mensen te redden, maar ook om te oordelen. Voor de volken rondom Israël vormt dit een bedreiging. Men beseft tegen deze God niet opgewassen te zijn.  Men buigt niet, maar is wel angstig. Dat is de aangrijpende houding van iemand die wel over de Heere hoort, Zijn machtige daden moet erkennen, maar niet buigt. 

Godsvrees

De volken leren de hand van God kennen en blijken ervoor te smelten (5: 1), daar is sprake van angst. De Israëlieten zullen als reactie op Gods handelende hand ‘vrezen’ (4: 24), daar is sprake van ontzag. 

De sterke hand van God roept Godsvrees op, zo blijkt in vers Jozua 4: 24. Het vrezen van de Heere is de diepste uitdrukking van het besef van Wie God is, vanuit menselijk oogpunt. Zijn majesteit, Zijn heerlijkheid, Zijn heiligheid, roept dat op. Hoewel dit er verschillend uitziet. 

De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid (Spr. 1: 7). Die vrees hangt samen met vertrouwen. Heilige vrees, heilig ontzag en tegelijkertijd de uitgaande beweging om de hand van God aan te grijpen. Want bij de Heere is uitkomst, een weg erdoor. Zoals is gebleken bij de doortocht door de Jordaan. Vrees voor God houdt verband met het houden van Zijn geboden. ‘Ik ben een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden.’ (Ps. 119: 63) Dit gaat samen met de roep om een Verlosser. Iemand die voor Gods aangezicht die wet vervult, waar ik niet aan kan voldoen. 

Israël

De Israëlieten vreesden de Heere. Vanwege Zijn ontferming en genade. Naderhand blijkt echter dat het volk daarin verdeeld is. De profeet Ezechiël beschrijft dit: ‘Als Ik hen in het land gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, om hetzelve hun te geven, zo zagen zij naar allen hogen heuvel en alle dicht geboomte, en offerden daar hun offeren, en zij gaven daar hun tergende offeranden, en daar zetten zij hun liefelijken reuk, en daar offerden zij hun drankofferen.’ (Ez. 20: 28) De volgende generaties bleken te zijn als hun voorvaders. Ontrouw ten opzichte van de trouw van de Heere. De vrees verslapte, men ging andere goden dienen. 

Trouw

Wie toont echter aanhoudend Zijn trouw te midden van de ontrouw? De Heere. Hij is steeds weer met een nieuwe generatie overnieuw begonnen. Hij toont in Jozua 4, terwijl twaalf mannen een gedenkteken oprichten, dat Hij redenen neemt uit Zichzelf om een zondig volk te verlossen en te leiden tot in het beloofde land. Zo zal Hij dit volk in de toekomst in het oog houden. Uit hun midden doet Hij Zijn Zoon geboren worden. Tot behoud. Onverdiende genade. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oproep tot omkeer

‘En hij zal velen der kinderen Israëls bekeren tot den Heere hun God.’ (Luk. 1: 16) De laatste profeet Maleachi was de...