Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 15 november

Laatste waarschuwing voor een hoogmoedige koning (1)

Opnieuw droomde koning Nebukadnezar een droom die hem angstig maakt. Hij zag een grote boom, in het midden van de aarde. Een bekend beeld in Oosterse sferen voor iemand met een machtige positie of heldenstatus. Haast reikend tot in de hemel, voor ieder zichtbaar.

Brief

In Daniël 4 doet Nebukadnezar verslag van een gebeurtenis. Hij doet dat in de vorm van een brief: ‘Aan alle volken, natiën en tongen die op de ganse aardbodem wonen, uw vrede worde vermenigvuldigd!’

Waarschijnlijk is de brief geschreven onder redactie van Daniël. Woorden uit de eerste verzen lijken sterk op Ps. 145: 13: ‘Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht.’ De koning van een wereldrijk heeft de macht van de almachtige Koning van hemel en aarde ervaren en erkent Hem. Er moest echter heel wat gebeuren, voor hij zover was. 

Voorspoed

Nebukadnezar is een koning in bonus. Een man die de zaken op orde heeft. Zijn vijanden liep hij onder de voet. Egypte is verslagen. Zijn rijk is op maximale sterkte. Het ontbreekt hem aan niets. Hij kan rustig rondhangen in zijn hangende tuinen in Babel. Hij hoeft maar te spreken en het gebeurt. Een soeverein vorst, die aan niemand verantwoording schuldig is. 

Dit doet denken aan die man in Lukas 12: 16-21. De man had jarenlang hard gewerkt. Nu wilde hij nog eenmaal nieuwe schuren bouwen en vervolgens genieten van het goede. Hij zegt: ‘Ziel! gij hebt vele goederen, die opgelegd zijn voor vele jaren, neem rust, eet, drink, wees vrolijk.’ En dan klinkt het uit Jezus mond: ‘Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn? Alzo is het met dien, die zichzelven schatten vergadert, en niet rijk is in God.’ 

Droom

Een droom maakt opnieuw diepe indruk op Nebukadnezar. Hij zag een grote boom die haast reikt tot in de hemel, het middelpunt waar allen naar kijken. Je ziet hem van ver, kunt er niet omheen. Deze boom groeide en werd al sterker. Hij had prachtige bladeren en droeg veel vruchten. Iedereen kon ervan eten. Daaronder die boom lagen dieren te rusten. Op de takken woonden de vogels. Het was een boom die voor welvaart zorgde. Het goede leven in en onder de schaduw van een machtige boom. Tot de boom viel. Nebukadnezar moet hebben aangevoeld; dat gaat over mij. 

De rust is bij Nebukadnezar opgezegd. Hij is angstig. En wat doet hij? Hij laat zich direct omgegeven met de tovenaars en wijzen van zijn tijd. Het besef dat alleen de Heere regeert en uitleg kan geven, lijkt te zijn weggeëbd. De goden dienen te spreken, hoewel hij eerder reeds merkte dat die hem niets te vertellen hadden. 

Eigen goden

Vind je het geen plaatje van hoe wij zijn? Steeds weer grijpen we naar de middelen de we onder handbereik hebben. Steeds weer proberen we de situatie beheersbaar te houden. Maar wat blijkt opnieuw? De goden zwijgen. Nebukadnezar staat weer met zijn angst alleen. 

Hoeveel keren moet de Heere de grond onder je voeten doen wegzakken, voor je eindelijk buigt voor Hem? Hij komt op je toe in het gewaad van Zijn Woord en confronteert je met de eindigheid van je invloed en koninkrijk. Je zelfhandhaving. Tot je moet erkennen: ik kom er niet uit. Dat blijkt bij Nebudkadnezar. Hij laat Daniël halen. 

De confrontatie tussen Daniël en Nebukadnezar lijkt op de klassieke confrontaties tussen Mozes en Farao, Elia en Achab, Johannes de Doper en Herodus, Jezus en Pilatus, Paulus en Agrippa. De persoon die voor de koning staat, lijkt een gevangene, een onderhorige. De innerlijke vrijheid van die persoon is echter van een heel andere aard dan die van de koning. Wie God dient blijkt steeds weer werkelijk vrij te zijn, in contrast met aardse vorsten. De koning zit gevangen in zijn angst, terwijl de wereld aan zijn voeten ligt. Daniël staat in de vrijheid voor het aangezicht van God, hoewel hij op het oog een gevangene lijkt. Hij hoort de droom aan en heeft een ernstige boodschap. Een laatste waarschuwing, bij God vandaan. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...