Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 6 maart

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen.’ (Pred. 1: 8b). De prediker die we ontmoeten in het boek Prediker is een reëel mens. Te midden van heel het voort wentelende wereldgebeuren vraagt hij zich af wat werkelijk winst, voordeel, meerwaarde heeft. Wat werkelijk iets toevoegt. Zo klinkt zijn vraag in Prediker 1: 3: ‘Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, die hij arbeid onder de zon.’ Wat levert al dat bezig zijn nu op? 

Onder de zon

Hij beziet dat ‘onder de zon’. Dat is een terugkerend refrein in het boek Prediker. Hij bekijkt het dus niet allereerst vanuit God, maar allereerst van onder de zon. Dus hij gaat als het ware naast ons zitten en wijst rond. Hij toont ons het wereldgebeuren, de voort wentelende eeuwen, heel het bonte leven. 

Zijn conclusie heeft hij echter reeds gegeven. Het is ‘ijdelheid’. Ofwel met nadruk: ijdelheid der ijdelheden. Zo klinkt het in Prediker 1: 2 en in 12: 8. ‘IJdelheid der ijdelheden zegt de prediker, het is al ijdelheid’. Dat woord betekent letterlijk ‘damp’. 

In het gedicht dat volgt gaat hij dat uitwerken; in de verzen 4-7 van Prediker 1 ziet hij het vergankelijke, het voorbijgaande, de cirkelwerking, van de natuur. In de verzen 8-11 ziet hij deze zelfde voortgaande beweging onder de mensen, de cirkelgang van de tijd. Alles gaat door, alles verandert; en toch is het steeds weer hetzelfde. 

Natuur

De Prediker werkt dit allereerst uit aan de hand van de natuur. De ene generatie gaat, de andere komt op. Maar de aarde blijft bestaan. De zon komt op, de zon gaat onder, als in een cirkelgang. De wind steekt op, dan van hier, dan vandaar. Wie zal haar narekenen. Het water komt uit de lucht, van de bergen, het vloeit naar de zee. Maar de zee raakt niet vol. Het verdampt en wordt weer tot regen. Een cirkelgang. Als je er lang naar hebt gekeken en de patronen gaat herkennen, weer een nieuw seizoen, daar gaan we weer, kan er een diepe vermoeidheid over je heen zakken. We halen de machines weer uit de schuur, we bewerken het land weer, we zien uit naar de oogst, we halen de oogst binnen, we eten het op. Om onderwijl opnieuw te zaaien. Is dit het dan? 

Mensen 

Wat er geweest is, zal er weer zijn (9), wat er gedaan is, het zal opnieuw gedaan worden. Er is niets nieuws onder de zon. Wij denken nieuwe dingen te zien, maar wie oplet, ziet herhaling. In een andere gedaante, in een ander gewaad. Maar het keert terug. Voorspoed, rijkdom, hoogstaande culturen, afgewisseld met ontwrichting, oorlog, barbaren die naar de macht grijpen, diepe armoede, ziekten, misoogsten, en al wat voortgaat. De schaal waarop verandert, de middelen die het ondersteunen. Hoe vaak hebben er al niet gewapende milities de gevestigde orde naar de kroon gestoken, om er vervolgens niet veel beters van te maken. Wat geweest is, keert terug. We lijken niet te leren van het verleden, we doen het allemaal weer overnieuw. En vertellen elkaar dat zoiets nooit vertoond is. En vroeg of laat leggen we allen het hoofd neer, om te sterven. Waarbij elke gedachte van maakbaarheid mee sterft. En toch, ook dan is er weer een generatie die met vreugde de schouders eronder zet. Wat is geweest, zal er weer zijn. 

Zien

Ondertussen staan wij in het leven en kijken rond. Vanonder de zon. We schouwen het leven. Wat is er veel te zien, eindeloos veel te zien. We nemen deel aan het leven. De prediker is er onuitsprekelijk moe van geworden, hij heeft er geen woorden meer voor. En concludeert: het oog wordt niet verzadigd, van zien; het oor niet vervuld van het horen.  

We contrasteren daarbij met de schepping, die God eer toebrengt: ‘De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk.’ (Ps. 19: 2). Heel de schepping toont de Schepper, brengt lof toe aan de Schepper. Elke vogel die fluit, elke mier die verzamelt, elke bij die ons honing schenkt, doet dat met het oog op de Schepper. En wij dan?

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...

De man in het midden

Hij staat als een tank in het landschap. Goliath, een zwaarbewapende soldaat. Zijn helm schittert in de zon. Een...