Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

maandag 16 januari

Troost, troost Mijn volk (2)

Laat het een tedere manier van spreken zijn, als je gaat troosten. Zo luidt de opdracht van de Heere in Jesaja 40: 1-2. Spreken staat hier aangeduid als iets dat in de toekomst plaats gaat vinden. Dus als de profeten uitgaan om te troosten, dan mogen ze naar het hart van Jeruzalem gaan spreken. 

Teder

Het hart kan in het Hebreeuws evenzeer over de gedachten gaan, als over het gevoelsleven. De Heere gaat hen in de armen nemen, zoals een Herder de schapen (vs 11). Hij gaat tot het volk spreken, zoals een jongen tegen zijn meisje. Zoals Ruth aangeeft, over Boaz woorden, in Ruth 2: 13: ‘omdat u naar het hart van uw dienstmaagd gesproken hebt…’

Het is een tedere boodschap, maar geen onverstaanbare boodschap. De Heere zegt niet, fluister die boodschap maar zachtjes, zodat alleen iemand die toch al op zet te letten het kan horen. Nee, roep het uit! Roep haar toe! Een drievoudige boodschap. Het mag klinken als een belofte, als een blijde boodschap. 

Als eerste: strijd vervuld

De eerste boodschap die klinkt is: ‘dat haar strijd vervuld is…’ Het woord dat hier gebruikt wordt duidt op militaire dienst. Een periode van harde arbeid ligt achter. Je hebt lang uitgezien. Je hebt er voor je gevoel alles aan gedaan. Het leek niks uit te werken. Je zag er geen toekomst in. Je zat in een uitzichtloze ballingschap. Het was even duister als onduidelijk. Maar nu klinkt het tot troost: haar strijd is vervuld. 

Op dat dode spoor waarop je bent geraakt, ga ik een ontsluitingsweg openen. Waar alles je toeroept dat je voor altijd in ballingschap in Babel zult blijven, breng ik verlossing. Als de verloren zoon, ga ik je thuis brengen. Je strijd is vervuld. 

Als tweede: ongerechtigheid verzoend

De tweede boodschap die klinkt, is dat de ongerechtigheid verzoend is. Je gekwelde bestaan als gevolg van de zonden, zal ophouden. Niet langer kan de duivel je herinneren aan je verleden, zonder dat er hoop is op een zalige toekomst. Want Ik heb je ongerechtigheid, je zonde, verzoend. De Heere rekent de zonde niet langer toe, omdat Hij verzoend is. God houdt pas op met straffen als Hij verzoend is. Verzoening gaat aan de beleefde vrede vooraf. Het ís verzoend. 

Hier wordt duidelijk gemaakt dat de Heere op zo’n manier verzoend is, dat Hij – na de zonden vergeven en kwijtgescholden te hebben – bereid is om Zijn volk weer in genade aan te nemen. Het woord dat hier voor verzoening wordt gebruikt, horen we ook bij de offerdienst. Als een Israëliet met zijn offerdier kwam, in Lev. 1: 4. ‘En hij zal zijn hand op het hoofd van het brandoffer leggen, opdat het voor hem aangenaam zij, om hem te verzoenen.’ Het is de Heere aangenaam, Hij laat Zich er door verzoenen. Het offer voldoet. De Heere is voldaan met het offer. 

Onze strijd is niet vervuld in de zin van dat wij genoeg gestreden hebben en dat de Heere daar nu mee tevreden is. Onze zonde wordt niet verzoend omdat wij genoeg goed ons best hebben gedaan en de Heere nu de balans opmaakt en genade uitkeert. Nee, het is enkel en alleen vanwege het feit dat God verzoend is, dat Hij genadig is. Jezus Christus heeft Zijn bloed gestort voor Zijn Vader. De Heere heeft Zelf een Lam als brandoffer uitgezocht en gegeven. Jezus ging op het altaar, aan het kruis, door de nacht van donkerheid en duisternis. God is met God verzoend. De tweede Adam is in de plaats van de eerste Adam gaan staan en heeft de schuld op Zich genomen. De straf gedragen. 

De sleutel voor het verstaan van Jes. 40 ligt in Jes. 53: ‘Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een ieder naar zijn weg, maar de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.’ 

De Knecht, de Zoon, heeft de ongerechtigheid gedragen. ‘Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien en verzadigd worden. Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.’ Hij heeft de zonden van velen gedragen en voor de overtreders gebeden. 

Als derde: dubbel ontvangen

De derde boodschap die klinkt, maakt duidelijk dat de verzoening werkelijk volkomen is. ‘Dat zij van de hand van de HEERE dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden.’ Op het eerste gezicht komt deze uitdrukking wellicht wat onduidelijk over. Krijgen we meer vergeving, dan dat er zonden zijn? Dat lijkt me niet nodig. Toch wil de Heere hier duidelijk maken dat de voldoening werkelijk volkomen zal zijn. Je zou deze zin ook heel kort kunnen weergeven: ‘Genoeg is genoeg’. Dubbel en dwars genoeg. 

Calvijn merkt hierbij op: ‘God gedraagt zich als een Vader, Die – als Hij zijn kinderen pijn begint te doen – slechts met tegenzin optreedt, en daarom graag vergevingsgezind is.’ De Heere heeft het volk gestraft, hen met reden in ballingschap gestuurd. Maar nu Hij hen de boodschap van troost brengt, is dat ruimhartig en vol ontferming. Met ruime hand, met een dubbele maat, een overvloed aan genade. Het volk dat verstoten leek, wordt overweldigd door de verzoening die de Heere schenkt. Jezus’ bloed brengt verzoening. Er klinkt een koninklijk pardon. De gevangenisdeur springt open. Zij die gebonden zaten, gaan in vrijheid heen. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...