Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 5 augustus

Welk recht heb je om boos te zijn? (1)

Zojuist bleek de bijzondere trouw van de Heere over Ninevé. Na een uitroep van oordeel over de stad: ‘Nog veertig dagen en dan wordt Ninevé omgekeerd’, vond massale bekering plaats. Men stopte met hun verkeerde gedrag en verootmoedigde zich. De Heere toonde daarop Zijn genade en schort het oordeel op. Hoofdstuk 3 eindigt met de woorden: ‘en Hij deed het niet.’ Jona 4 zet in met Jona’s reactie daarop. 

Reactie

Daar waar de Heere traag tot toorn bleek, blijkt Jona snel met zijn toorn. Hij is niet een beetje teleurgesteld en verontwaardigd, nee er is sprake van hevige woede. Een uitbarsting. Wie enigszins weet van wat drift doen kan met iemand, krijgt een plaatje van wat hier gebeurt. Hij is wekenlang op reis geweest met de opdracht om het oordeel aan te zeggen, vervolgens heeft hij het uitgeroepen tegen Ninevé. Men had weinig tekst nodig om te buigen. 

Nu de veertig dagen voorbij zijn en de zon als anders aan de hemel schijnt en de strakblauwe koepel van de lucht zich uitspant boven Ninevé begint het tot Jona door te dringen dat God Zijn oordeel niet uitvoert. Terwijl de inwoners van de stad wellicht wekenlang de adem zo’n beetje hebben ingehouden van angst, komt de ontspanning na de lockdown. God deed het niet. 

Woedend gebed

Dan horen we Jona bidden. We moeten ons dat gebed maar niet al te devoot voorstellen, terwijl de inhoud zo veelzeggend is. Als je boos bent, kun je een tirade afsteken. Dan hoef je niet na te denken over woorden. Wat je al lang op hebt zitten kroppen, knalt eruit. De één meer, de ander minder. Jona is geweldig boos. Hij vlamt van woede. Maar hoe dan? In een gebed: ‘En hij bad tot de HEERE en zei…’ 

Waar hij in het begin reeds bang voor was, kwam uit. Toen hij vluchtte naar Tarsis besefte hij reeds wat God kon doen, ondanks de oordeelsaankondiging. Hier raakt het begin van het boek Jona het einde, de cirkel is rond. Als geroepen knecht wist hij hoe de Heere was: ‘Genadig, barmhartig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en berouwhebbende over het kwaad.’ Maar hij roept het hier als een aanklacht naar de Heere. De verbondswoorden van God, waarin Hij liet uitdrukken wie en hoe Hij is in Ex. 34: 6-7: Num.14:18; Neh.9:17; Ps.86:15; 145:8; Joël 2:13 en Nah.1:3. Jona draait de genade van God om tot een aanklacht richting God. 

Wat hier klinkt uit Jona’s mond is schokkend. Hij klaagt hier niet een mens aan, maar God. Waarmee klaagt Hij Hem aan; vanwege Zijn vernietigende toorn over de zonde? Nee, vanwege Zijn genade! 

Tot de dood

Jona gaat ver, heel ver. Hij zegt: ‘Neem toch mijn ziel van mij; want het is mij beter om te sterven dan te leven.’ Een wereld waarin de Heere zelfs de vijanden van Israël genadig was, daarin wilde Jona niet leven. Dan liever het hoofd neerleggen en sterven. 

Alles waar hij bang voor was, is bewaarheid geworden. Als Ninevé zich niet bekeerde, dan zou hij geweldig naam hebben gemaakt in Israël. Wat een gebeurtenis, eindelijk verlost van de aartsvijand. En op wat voor manier, na veertig dagen uitstel. Hij zou als ik-middelpuntige man in glorie onthaalt worden in Israël. Maar hij besefte het vooraf reeds; als de Heere hem veertig dagen uitstel deed prediken, was het reëler om te denken dat de Heere genadig zou zijn. Maar dat zou voor hem onder zijn volk Israël een probleem veroorzaken. Een profeet van wie de profetie niet uitkwam, was geen ware profeet. De befaamde nationalist Jona, zou van de lijst van groten worden geschrapt. Jona zit hier bij de brokstukken van zijn bediening, terwijl voor zijn ogen zo’n 600.000 mensen zich buigen voor de Heere. Hij is verblind geraakt, door zijn ik-middelpuntigheid. 

Dan klinkt daar de stem van de Heere: ‘Is uw toorn billijk ontstoken?’ In het Hebreeuws staan daar drie woorden. Het is een korte vraag. In het Engels vertaald met: ‘Do you have a right to be angry?’ Heb je het recht om boos te zijn? Daar is het hele boek Jona in samen te vatten. Steeds weer zien we een klein mens die de grote God impliciet of expliciet ter verantwoording roept en op zijn plek gebracht moet worden. Hardleers. 

Soeverein

Een uitlegger noemt Jona een prototype farizeeër. Hij weet precies hoe het allemaal moet gaan. Maar als de Heere Zijn eigen gang gaat, is hij ontstemt. ‘Is uw toorn billijk ontstoken, Jona?’ Wat kan Gods genade over anderen ons schuren en steken, als het verleden roept om oordeel. Om vergelding. 

Van het begin tot het einde van het boek Jona wil de Heere ons Zijn soevereiniteit leren. De Heere, die ons met Zijn gedachten zoals bij een goede schaker zes-zeven stappen vooruit is ten aanzien van de bewegingen op het bord. De Heere weet wat Hij doet. Dat wil Hij Jona duidelijk maken. Hij is genadiger dan wij. 

De Heere gaat dit Jona duidelijk maken met een voorbeeld, daarover later meer in deel 2. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Oog krijgen voor wat ertoe doet (2)

Je kent met mij die grote plaat, van de brede en de smalle weg. ‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en...

Oog krijgen voor wat ertoe doet (1)

‘Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het...

Christus spreekt armen zalig

Wie de Zaligsprekingen leest als een handleiding, die heeft het niet begrepen. We lezen in de eerste elf verzen van...