De zondenval in het paradijs raakt alle mensen. Uit Adam en Eva kwamen alle opvolgende generaties voort. We zijn niet los te denken van de bewoners van het paradijs. Dus ook niet van hun zonden.
Val
Heel het leven was voor Adam en Eva lofzeggende dienst. Te midden van de schepping leefden zij tot eer van God. Totdat zij overweldigd werden door de verleidende voorspiegeling van de duivel. Van het één kwam het ander, bij de één na de ander. Zij vielen in zonden en daarmee af van God.
Proefgebod
Augustinus geeft in zijn boek ‘De stad van God’ kernachtig weer wat de zonde van Adam inhoudt: ‘De zonde (van onze eerste ouders) was een verachten van het gezag van God. God had de mens geschapen. Had hem gemaakt naar Zijn beeld. Had hem geplaatst boven de dieren. Had hem gesteld in het paradijs. Had hem begiftigd met een overvloed van alle veiligheid. Had hem noch grote, noch vele, noch moeilijke geboden opgelegd. Maar had, om een algehele gehoorzaamheid voor hem makkelijk te maken, hem slechts een zeer kort en licht voorschrift gegeven. Waardoor Hij dat schepsel, wiens dienst vrijwillig zou moeten zijn, eraan herinnerde dat Hij de Heere was.’
Gevolgen
Als gevolg van deze zonde volgde er veroordeling. Augustinus: ‘Daarom was het terecht dat de veroordeling volgde, en wel een zodanige veroordeling van de mens, die door het houden van de geboden zelfs in zijn vlees geestelijk zou zijn, nu zelfs vleselijk werd in zijn geest. En zoals hij in hoogmoed gezocht had zijn eigen bevrediging te zijn, gaf God hem over aan zichzelf. Niet om te leven in de algehele onafhankelijkheid die hij gewenst had. Maar om in plaats van te leven in de vrijheid die hij wilde, te leven in de ontevredenheid met zichzelf in een harde en ellendige gebondenheid aan wie hij zich door te zondigen had overgeleverd.’
Dood
Paulus zegt in Rom. 5: 12: ‘Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben.’
Augustinus laat zien wat de gevolgen van de zonden inhouden voor mensen. ‘Hij was zijns ondanks gedoemd om te sterven in het lichaam, omdat hij gewillig gestorven was in zijn geest. Zelfs veroordeeld tot de eeuwige dood (had Gods genade hem niet verlost), omdat hij het eeuwige leven verzaakt had. Wie denkt dat deze straf excessief of onrechtvaardig is, toont daarmee zijn onmacht in te schatten hoe groot het kwaad van de zonde was, waar de zonde zo gemakkelijk vermeden had kunnen worden.’
Nieuwe geboorte
Zij die van Adam zijn, delen in de gevolgen van de zonden. We dienen opnieuw geboren te worden. Jezus zei tegen Nicodemus: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.’ (Joh. 3: 3) en: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.’ (Joh. 3: 5)
Jezus verkondigde hem vervolgens het evangelie: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden.’ (Joh. 3: 16-17).
Leestip: De stad van God, Augustinus.