Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 24 november

Adventsverwachting met Luther: armoede en vernedering (1)

De verwachting van de komst van Christus vond plaats onder arme omstandigheden. Zoals zo vaak keert de Heere onze verwachtingen om. Hij werkt onder de schijn van het tegendeel. Luther vertelt van de armoede waarin Christus werd ontvangen.

Wereldgebeuren

Jozef en Maria gingen onderweg om beschreven te worden, in de staatsregisters van die tijd. Het wereldgebeuren spitst zich toe op wat komen gaat: de komst van de Messias. Terwijl niemand daar oog voor heeft, reist Maria met het Kind onder haar hart naar Bethlehem. De stad van David. Luther geeft hierbij aan dat Jezus geen wereldlijke heerser, maar onderdaan wil zijn. Het Rijk van Christus komt onder andere omstandigheden dan het werd verwacht. We dienen ons het Kerstevangelie volgens Luther levendig voor te stellen, want juist dan krijgen we oog voor wat er gaande is. 

Onderweg

Luther: ‘Zie hoe heel eenvoudig en ongekunsteld de dingen op aarde verlopen en toch zo hoog geschat worden in de hemel. Op aarde gaat het zo toe: daar is een arm, jong meisje, Maria in Nazareth. Helemaal niet in tel en gerekend onder de geringste burgers van de stad. Niemand ontdekt het grote wonder dat zij draagt. Zij zwijgt ook stil, wordt er niet groot mee, houdt zich voor de geringste in de stad. 

Zij gaat met haar man Jozef op weg. Ze hebben misschien geen meid of knecht; maar hij is heer en knecht, zij vrouw en meid in huis. Ze hebben dus het huis laten staan, of aan de zorg van anderen toevertrouwd. Nu kan het zijn, dat ze een ezel hadden, waarop Maria zat. Hoewel het evangelie er niets van vermeldt en het waarschijnlijk is dat ze met Jozef te voet is gegaan. Stelt u zich voor, hoe zij onderweg in de herbergen is veracht. Die toch waardig was, dat men haar met een gouden koets en alle mogelijke praal vervoerd had. Hoeveel vrouwen en dochters van de hoge heren zijn er niet in die tijd geweest, die in een goed vertrek verbleven en in hoog aanzien stonden. Terwijl hier deze moeder Gods midden in de winter te voet hoogzwanger door het land trekt. Hoe ongelijk gaat het er aan toe! Het is immers meer dan een dagreis geweest van Nazareth in Galilea naar Bethlehem in het Joodse land. Ze hebben immers langs Jeruzalem of door Jeruzalem moeten reizen. Want Bethlehem ligt ten zuiden, Nazareth ten noorden van Jeruzalem.’

Nederig

Jezus kwam in een situatie ter wereld waar van opsmuk geen sprake was. Luther: ‘Als ze in Bethlehem komen, toont de evangelist, hoe zij de allergeringsten, de meest verachten zijn geweest. Ze hebben voor iedereen moeten wijken, totdat hen een stal gewezen werd. Waar ze met het vee, met hetzelfde onderdak, dezelfde tafel, dezelfde kamer en dezelfde slaapplaats genoegen moesten nemen. Terwijl menig slecht mens in de herberg aan het hoofdeinde aan de tafel zat en zich liet eren als een heer. 

Niemand merkt noch ziet wat God in de stal tot stand brengt. Hij laat de grote huizen en kostbare vertrekken leeg blijven, laat de mensen eten, drinken en goedsmoeds zijn; maar deze troost en schat is voor hen verborgen. O, wat een duisternis heerste er toen in Bethlehem, dat men zo’n licht niet gewaar werd. Hoe duidelijk toont God hier, dat Hij helemaal geen acht slaat op wat de wereld is, bezit en kan. Daarentegen bewijst de wereld ook dat zij totaal niet ziet en acht, wat God is, heeft en verricht!’ 

Blind

Men is in Bethlehem blind voor de komst van Christus. Luther toont aan dat wat voor mensen waardevol is, voor de Heere niet weegt. Terwijl Hij wilde komen, in armoede en vernedering. Hem werd de deur gewezen, samen met Jozef en Maria. Luther: ‘Er is geen geld noch macht aanwezig geweest, daarom moesten zij in de stal verblijven. O wereld, hoe dwaas; o mens, hoe blind ben je!’ 

Leestip: Stemmen uit Wittenberg, Adventspreken (Gereformeerde Bibliotheek, Goudriaan 1977). 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Ds. K. Exalto: de verrekijker (2)

Ds. K. Exalto: de verrekijker (2)

‘Wij zitten gewoonlijk teveel met wat is. Het ongeloof kent maar één object: wat is! Het geloof richt zich op wat zijn...

Ds. K. Exalto: De verrekijker (1)

Ds. K. Exalto: De verrekijker (1)

‘'Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik zal den HEERE zingen, omdat Hij...