Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

vrijdag 20 november

Als een verloren zoon naar huis

Een man die jarenlang in zonden leefde, besefte schuldig te staan voor God. Overmand door een diep schuldbesef schreef hij in de zomer van 1742 een brief aan George Whitefield die op dat moment in Edinburgh verbleef. Whitefield stuurde hem een pastorale brief terug. George Whitefield gaat als het ware naast hem zitten, als medezondaar. En spoort de man aan om de toevlucht tot Christus te nemen, bij Wie ook Whitefield ontferming vond.

Edinburgh, 30 juli 1742

Beste heer, 

Ik ontving en las zojuist uw brief. Die raakte mij erg. Het spreekt de taal van een rusteloos hart. Al lezend, dacht ik aan de grote Augustinus, die de gewoonte had om wanneer hij bad tegen lust, in het verborgene te wensen dat zijn gebed niet verhoord zou worden. Toch werd hij een vooraanstaande heilige, hij scheen in de kerk als een ster van de eerste orde. 

Vergelijkend dacht ik aan de manier waarop onze Verlosser u zou ontvangen, als Hij op aarde was. Op dezelfde manier waarop Hij de arme vrouw ontving en antwoordde die in overspel gegrepen was. Ik ben er zeker van dat Hij zou zeggen: ‘Ik veroordeel u ook niet.’ Een andere tekst zegt: ‘Ik zal hunlieder afkering genezen, Ik zal hen vrijwillig liefhebben.’ God zegt niet, ik zal uw afkering genezen voor een bepaald aantal jaren, maar het afkeren als zodanig. Geliefde heer, u bent een afwijker  geweest gedurende deze vijftig jaren, nee, stel dat het mogelijk was geweest om een afwijker te zijn voor duizend jaar; als u zich echter nu met hartelijk berouw en waar geloof tot Hem keert, zal Hij u overvloedig vergeven. 

O geliefde heer, als iemand zou moeten wanhopen aan genade, dan ik wel. Maar Jezus waste mij in Zijn bloed en ik weet dat mijn Verlosser leeft. Uw verzoekingen en atheïsme, en harde gedachten over God, verbazen mij niet. Geliefde heer, wat anders kan verwacht worden van een hart dat wanhopig slecht en meer bedrieglijk is dan wat ook maar? Geliefde heer, laat dit alles u drijven naar de Fontein die is geopend voor de zonden en alle onreinheid. 

Ik dacht eens, in omstandigheden als de uwe, dat Christus hard van hart was. Maar nu ervaar ik, heb ik reeds lang ervaren, dat Zijn hart vol liefde is. Vat moed, geliefde heer, nader dicht tot het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt. Keer terug, zwervende verlorene, uw hemelse Vader rent u tegemoet. Keer terug, fladderende duif, Jezus staat gereed om u in de ark te plaatsen. Dat God dit mag zegenen aan u! Als Hij dat doet, zal ik Zijn Naam prijzen. 

Ik ben een gemene zondaar en dien laag voor Hem terneer te liggen; Hem doorstak ik door middel van mijn overtredingen en vruchteloosheid, talloze malen. In Zijn bloed en gerechtigheid, vind ik eeuwigdurende toevlucht. Velen in deze omgeving vluchten tot Hem. Mag u, heer, toegevoegd worden aan dit gelukkige aantal. U bent een zondaar; en Jezus stierf voor zondaren. Kom en wees welkom bij Christus. 

Ik verwacht nog enkele maanden in Schotland te blijven en hoop u te ontmoeten, als de Heere het zo bestuurt. Als uw weg naar hier zou leiden, zou ik blij zijn om u te zien. Zo niet, dan mag u me schrijven. Als mijn veelheid aan activiteiten het toelaten, ontvangt u antwoord, geliefde heer. 

Uw geliefde vriend en dienaar in Christus. 

George Whitefield

Leestip: Letters of George Whitefield – for the period 1734-1742 (Banner of Truth Trust, 1976) 

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....