‘Van aangezicht tot aangezicht met de gekruisigde Heiland, mocht ik de God van de genade ervaren. En wel op zo’n manier, dat alle twijfel en angst verdween.’ Aldus prof. dr. O. Hallesby (1879-1961) die als theologiestudent eerder moest concluderen niet werkelijk christen te zijn.
Interesse
Je kunt een geweldig grote schat aan kennis over het christelijk geloof meedragen, maar toch geen christen zijn. Je bent geïnteresseerd, betrokken en op allerlei manieren bereid tot gesprek en discussie. Voor anderen ben jij degene die wellicht zelfs een voorbeeld bent, als het gaat om deze dingen. Toch weet je zelf dat je in gedachten altijd deuren naar andere opties openhoudt. Je hebt een openheid in je denken die aangezien wordt voor bijzondere interesse, maar waarvan jezelf ten diepste weet dat er van overgave geen sprake is. Je hebt het roer zelf in handen. Interesse in een onderwerp kan veel kennis opleveren, maar is wat je bespreekt werkelijk je diepste overtuiging?
‘Vissen zijn geschapen om in het water te leven. Zij voelen zich alleen vrij in het water. Vogels zijn geschapen voor de lucht. Zij zijn alleen vrij in de lucht. Ik ben geschapen om voor God te leven. En ik ben alleen vrij, wanneer ik in afhankelijkheid van Hem leef.’ Dan pas ben je werkelijk mens, volgens de Scandinavische prof. dr. O. Hallesby. Deze Lutherse professor was als jong theologiestudent geïnteresseerd in en betrokken op het christelijk geloof. Een oudere hoogleraar prikte daar echter doorheen.
Vraag
Terugblikkend herinnert Hallesby zich: ‘Gedurende mijn theologiestudie was ik de studeerkamer van een professor binnengelopen, om van hem het bewijs te ontvangen dat ik zijn colleges doorlopen had. Hij stond bekend als iemand met een levendige, joviale natuur, die altijd meester bleef van de situatie en wist wat hij wilde. Toen ik hem om het stuk vroeg, zette hij een vriendelijk en verbaasd gezicht. “Wat, ben jij theologie aan het studeren?” “Ja, professor,” antwoordde ik, met al de nederigheid waarover ik op dat ogenblik kon beschikken, “ik probeer dat te doen.” “En je hebt mij tot nu toe niet geraadpleegd hoe je dit wilt aanpakken?” Nee, dat had ik niet.
Tussen twee haakjes moet ik even opmerken, dat het orthodox, conservatief christendom van deze professor mij heel weinig had aangetrokken gedurende de studie.
“Dan zou ik je willen aanraden, een afspraak met mij te maken,” zei de professor met een knipoogje. Ik beloofde het, en enkele dagen later zat ik in zijn ruime studeerkamer in “Uraniunborg.” Ik was gekomen om zijn raad in te winnen!
Maar de oude heer, die goed op de hoogte was van mij en mijn theologische inzichten, begreep heel goed dat ik weinig profijt zou trekken van zijn raad. Ook was het niet met het doel, mij zijn raad te geven, dat hij mij bij zich ontboden had.
Binnen een halve minuut brak hij zijn raadgeving af. Toen zag hij mij recht in de ogen met zijn eigenaardige, warme, hartelijke blik, en zei na een korte pauze: “Wil je niet een christen worden, Hallesby?” Die woorden en dat ogenblik zal ik nooit vergeten, hoe oud ik ook word.
Als een bliksemstraal trof mij deze gedachte: “Het is waar, ik ben een heiden!” Die dag ontving ik een dodelijke wond, die mij binnen een half jaar op de knieën bracht.
Op dat ogenblik probeerde ik echter dapper de welgerichte pijl af te wenden. Ik noemde al mijn twijfelingen en intellectuele moeilijkheden op. Hij luisterde rustig en geduldig naar alles wat ik tot mijn verdediging aanvoerde. Ik geloof ook dat hij enkele bedenkingen die ik opwierp tegen het christelijk geloof, beantwoordde. Maar mijn herinnering op dit punt is niet helder meer.
Toen echter brak hij plotseling het hele gesprek af met deze woorden: “Waarom zou ik het forceren? Het komt wel! Het komt wel!”
Christen worden
Je kunt van alles weten over het christendom, maar ben je ook werkelijk christen? Hallesby zakte door zijn redeneringen heen en leerde in de periode die volgde als zondaar Christus kennen. Dát bepaalde de rest van zijn leven.
Leestip: Waarom ik een christen ben, O. Hallesby, uitg. Voorhoeve.