Als je bidt om iets wat je bezighoudt, heb je de neiging om de Heere voor te schrijven wat er moet gebeuren. Als dit of dat verandert, dan komt het goed. Dat kan zo zijn, maar zijn Gods mogelijkheden niet talrijker dan die van jou?
Uit de hand
Wij willen mensen, zaken en omstandigheden graag in de hand houden. Dat geeft een gevoel van controle. Het idee dat we grip hebben op ons bestaan. Wanneer deze schijnzekerheid doorbroken wordt, raken we ontregeld. We beseffen afhankelijk te zijn. Dat is het moment dat velen de handen vouwen en bidden. Maar hoe?
In handen
Bidden betekent dat we buigen voor Iemand die groter is dan wijzelf. Iemand die ons leven, onze wereld, onze werkelijkheid omvat. Hij die alles in Zijn handen draagt. Biddend komen we tot Hem die zegt: “Ik ben…” ‘De kern van het evangelie is het “Ik ben…” van de Heere’ (dr. W. Aalders)
Iedere keer dat wij naderen tot God, realiseren wij ons dat Hij altijd groter is. We leven in Zijn werkelijkheid. Wie de allesomvattende grootheid van de Heere op zich in laat werken, beseft hoe klein we zijn. Des te wonderlijker is het dat wij met ons gebed voor Gods troon mogen komen. Met onze vragen, zorgen en levenspijn. En nog wonderlijker: Hij hoort.
Hulpeloosheid
Wie bidt, erkent zelf hulpeloos te zijn. Dat is een belangrijke vooronderstelling. Anders komen we tot de Heere met onze mogelijkheden die Hij op onze manier moet inzetten om de situatie om te buigen. Maar wie zegt dat Hij voor ogen heeft wat wij denken dat de uitkomst moet zijn? Als het gaat om uitkomst in nood, zijn bij de Heere mogelijkheden die de onze ver overstijgen. Leg Hem je nood voor en bid om uitkomst.
Wie bidt, gelooft. Waarom zou je anders bidden? De hoofdman kwam in geloof tot de Heere Jezus om behoud voor zijn knecht (Matt. 8: 13). Wij komen echter niet met ‘ons geloof’ als wij biddend tot Christus komen. Nee, wij komen met ons geloof ‘in Hem’.
Verwachting
De Heere belooft in de Bijbel niet dat wij precies krijgen wat wij verwachten over het leven. Zijn gedachten overstijgen die van ons. Wel belooft Hij dat voor wie Hem liefhebben alle dingen medewerken ten goede. (Rom. 8: 28) Daar komt een belangrijke vraag op ons af: ‘Heb je Hem lief?’ Zo niet, stort dan je hart voor Hem uit om genade.
De Heere schept verwachting in het hart van hulpeloze bidders: ‘Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus.’ (Filip. 4: 6-7)