‘Sommige mensen hebben geen kennis. Noch van zichzelf, noch van Christus, noch van het geestelijke leven, noch van de hemel, noch van de hel. En die indruk die zij van nature hebben van God en de eeuwigheid, die doven zij uit door er niet over te denken.’ Wilhelmus à Brakel maakt zich zorgen over hen. ‘Het geloof in Christus en het geloofsleven, is en blijft voor hen verborgen.’
Opwekking
Buiten Christus is geen leven, daar zijn we overgeleverd aan onszelf. Aan de duivel. Wilhelmus à Brakel (1635-1711) was zich daarvan bewust. Hij wekt hen die buiten Christus zijn op om wakker te worden en de situatie waarin men zich bevindt eerlijk onder ogen te zien. Hij richt zich daarbij niet alleen op mensen die tot nu toe alles wat het geloof betreft langs zich heen lieten gaan. Brakel heeft ook oog voor mensen die boordevol kennis zitten, maar er volgens hem mee omgaan als een smid met het ijzer. Aan woorden ontbreekt het hen niet, maar ten diepste gaat het buiten henzelf om. Wel geleerd, maar niet bekeerd.
Brakel roept zondaren op tot geloof. Daarbij blikt hij door de mooie buitenkant heen en spreekt hij zowel uiterlijke christenen aan, als mensen die zich overgeven in allerlei opvallende zonden. Hij doet dit aan de hand van de zondenlijsten van de apostelen, als hij spreekt over mensen die zich ontrouw tonen, zich overgeven aan drank of de dood van een ander op het geweten hebben. Zij die het niet nauw nemen met de waarheid, worden door hem in het bijzonder aangesproken. ‘Kom allen, wie u bent en hoe u ook bent, komt tot Jezus, geloof in Hem, en u zult zalig worden. Denkt iemand: die weg is te ruim gesteld. Ik zeg niet dat zij zalig zijn, en zullen worden, maar dat Christus ook zulke mensen roept, en dat zulken ook wel deel aan Christus krijgen (1 Kor. 6: 11). Laat niemand de moed verliezen. Want zo’n volheid van genade is er in Christus.’
Men moet volgens de pastor erkennen zondaar te zijn. ‘Maar dat wordt tevoren verondersteld, dat zij het zondigen moe zijn. Dat zij met verdriet aangedaan zijn over hun vorige misdaden, en dat zij met heel hun hart uitzien naar verzoening met God, en naar een heilig leven, zonder welke gesteldheid niemand zal willen komen.’
Vervulling
Mensen zijn er buiten Christus ellendig aan toe, stelt Brakel. Men leeft zonder God en zal Hem als een vertoornde Rechter ontmoeten. De eeuwige ondergang wacht. Dat is toch verschrikkelijk? Men bevindt zich volgens Brakel op de rand van de hel.
Brakel wijst op het middel tot behoud, Jezus Christus: ‘Het is de onnaspeurlijke rijkdom van God dat Hij nog zo’n middel gegeven heeft, en het is uw geluk dat u van dat middel mag horen. Ja, dat u komen mag. Nu dan, zoek de Heere terwijl Hij te vinden is. Zoek deze Jezus te kennen, en zoek Hem in ernst en verlangen naar verlossing en zaligheid tot uw Borg. Geef u ootmoedig aan Hem over en verlaat u op Hem. Vertrouw u tot dat doel aan Hem toe. Geloof dan in Hem en u zult zalig worden.’
Buiten Christus is onrust, leegte en geen vervulling. In Christus is genade, ontferming en troost. Het is volgens Brakel Zijn vermaak om treurigen te troosten en radelozen raad te geven. Hij onderwijst, leidt, versterkt en verlost. Vriendelijk en geduldig. Brakel: ‘Macht en goedheid samengevoegd geven volkomen steun om zonder vrees te vertrouwen.’
Leestip: Redelijke Godsdienst – Deel 1, Wilhelmus à Brakel.