Onderwijs geven vanuit de Bijbel, dat was het dagelijks werk van Johannes Calvijn. Vrijwel elke dag was hij op een kansel in Geneve te vinden om een gedeelte uit te leggen en toe te passen. Wil je weten hoe belangrijk hij de Bijbel vond?
Elke dag
Iedere dag uit de Bijbel lezen is nog wat anders dan vrijwel elke dag een preek vanuit de Bijbel houden. Preken was Calvijns’ dagelijks werk gedurende zijn jaren in Genève. Vanaf 1549 werden zijn preken opgeschreven door een snelschrijver in de kerk, terwijl Calvijn sprak. Daarom kunnen we vandaag nog putten uit zijn werk.
Bijbel
Calvijn was leerling van de Schrift. Hij wilde buigen onder het Woord van God. Dat was richtinggevend voor alles in zijn leven. Hij waardeerde de Bijbel hoog. In een artikel van prof. C. Veenhof over de prediking van Calvijn vond ik een prachtig citaat van de reformator over de Bijbel:
‘Zij is de sleutel die ons het Koninkrijk Gods opent, met het doel ons daarbinnen te leiden, opdat wij weten welke God wij moeten aanbidden en waartoe Hij ons roept. Zij is de zekere weg die ons leidt, opdat wij onze hele levenstijd niet her- en derwaarts zouden zwerven en dolen. Zij is de enige regel om tussen goed en kwaad te onderscheiden en ons te onderwijzen in de rechte dienst van God, opdat wij daarin niet op goed geluk af te werk gaan en ons zelf met de rest van de wereld misleiden met een onbeduidend en waardeloos woordenspel, en zelfs onze dienst zouden funderen op dingen die door God als slecht veroordeeld en verworpen worden.
Zij is het licht dat ons leidt, of de lamp die ons verlicht te midden van de duisternis van deze wereld, opdat wij niet als arme blinden onze voet zouden stoten aan de vele hindernissen die ons omgeven en, wat erger is, zouden vallen bij iedere stap. Zij is de school van alle wijsheid. Ja, van de wijsheid die alle menselijk verstand te boven gaat, en zelfs door de engelen bewonderd wordt.
Zij is de spiegel waarin wij het aangezicht van God aanschouwen om zo veranderd te worden tot Zijn eer. Zij is de koninklijke scepter waardoor Hij ons als Zijn volk regeert. De herdersstaf die Hij ons geeft, ten teken dat Hij onze herder wil zijn. Zij is het document van Zijn verbond, dat Hij met ons heeft opgericht, waarin Hij door Zijn genadige goedheid vrijwillig de verplichtingen op zich neemt door een eeuwige band met ons verbonden te blijven.
Zij is het getuigenis van Zijn goede gezindheid, waardoor wij rust hebben in onze gewetens, wetend waar onze zaligheid ligt. Zij is het enige voedsel van onze zielen dat ze voedt ten eeuwigen leven.
Kortom, zij is het enige middel waardoor wij verschillen van heidenen en ongelovigen; namelijk in zoverre wij een religie hebben, verankerd en gegrond in de onfeilbare waarheid van God, terwijl alle anderen zich door onbetrouwbare meningen laten leiden, of wel zich in geraffineerde koppigheid verharden zonder enige zekerheid.’ (Opp. Calv., IX, 823/4)
Leestip: Zicht op Calvijn, prof. dr. J. van Genderen e.a., Buijten & Schipperheijn, 1965.