God liet van Zich horen in de geschiedenis. De natuur toont Zijn bestaan, de Bijbel doet Hem verstaan. Het besef dat God bestaat is ingeschapen in de mens. Heel de schepping toont dat Hij is. Om Hem werkelijk te kennen is echter onderwijs uit de Bijbel nodig. Dr. J.H. Bavinck wijst erop dat vermenging van godsdiensten niet de aangewezen weg is.
Vermenging
In een wereld die vol is van religie, ligt het voor de hand om zelf een godsdienst samen te stellen. Door vanuit de verschillende grote wereldgodsdiensten dingen te nemen die je aanspreken en daar vervolgens een eigen verhaal van te maken. De geestelijke leider van India, Mahatma Gandhi (1869-1948), gaf daar bijvoorbeeld ruimte voor. Hij zei in 1908: ‘Het christendom heeft deel in mijn theologie. Christus is een stralende openbaring Gods. Maar niet de enige openbaring. Ik plaats Hem niet op een eenzame troon.’
Besef
Volgens dr. J.H. Bavinck (1895-1964) is deze mix van godsdiensten niet mogelijk. Wij kunnen niet eigenhandig onze godsdienst samenstellen. Religie is dan ook niet vanuit mensen verklaarbaar. Wat wij weten over God is niet ons spreken van beneden over boven, maar werd door de Heere Zelf geopenbaard. Bavinck: ‘Als religie al iets met God te maken heeft, dan is God maar niet een “element”, maar dan is Hij de oorsprong, dan is Hij de diepste grond, dan is Hij de enige zin van de religie.’ Dr. J.H. Bavinck wijst naast Gods openbaring in de natuur op de stem van ons geweten. Hij noemt het de ‘siddering’ van het weten dat God ons doorgrondt en kent.
Bavinck stelt dat de algemene openbaring wel degelijk iets uitwerkt bij mensen. ‘Ze stelt de mens als een die kent.’ Daarom kan hij met rede zeggen: ‘Kleine mensenvoeten kunnen niet ongestraft God onder zich wegschoppen.’
Geschiedenis
Allereerst liet God zich niet onbetuigd in de geschiedenis. Hij maakte de wereld, hemel en aarde. Bavinck: ‘Paulus neemt in zijn missionaire prediking zeer beslist zijn standpunt niet in de menselijke religie, maar in het objectieve werk van God, in de zelf-manifestering Gods. En naar mijn innige overtuiging is dat ook nu nog het enig, werkelijk geldend en werkelijk krachtig “aanknopingspunt”. (…) Alle missionaire prediking staat alleen veilig, wanneer zij gedragen wordt door de zekerheid: “God is al lang met u bezig geweest, maar gij hebt Hem niet verstaan. In mijn prediking komt God nu opnieuw tot u, om u op te roepen tot bekering.”’
Leegte opvullen
De mens probeert op allerlei manieren leegten in zich op te vullen. Daartegenover plaatst dr. J.H. Bavinck het vervullende evangelie. Bavinck: ‘In de donkerheid van het menselijk bestaan, waar verdringing en vervanging dag en nacht haar heilloos werk verrichten, kan alleen de prediking van het evangelie van Jezus Christus licht brengen. In Hem staat de waarheid, de lang verdrongen en afgewezen waarheid in haar volle en levende kracht voor de mens. Er ligt in Zijn woorden altijd iets van: ‘Ik was wel bij U, maar gij waart niet bij Mij.’ ‘Ik ben de Christus die gij verdrongen hebt.’ ‘Ik ben het, met Wie gij geworsteld hebt, aan Wie gij u vergrepen hebt.’ ‘Het is u hard, de verzenen tegen de prikkels te slaan.’
Evangelie
Bavinck: ‘Er is één ding waarvan de mens verlost moet worden, zijn schuldig staan tegenover Hem (…) verlossing uit de vijandschap, uit de verlorenheid.’
Volgens Bavinck doorbreekt het evangelie van Jezus Christus het religieus besef dat wij als mensen op onze eigen manier invullen. Ook in de christen leeft en ademt namelijk nog de heiden. Alleen door zich door het evangelie te laten gezeggen, wordt dit doorbroken. Dit is wat de Heere uitwerkt in de harten van zondige mensen.
In 1954 vatte Bavinck als volgt samen wat het bedrijven van zending volgens hem betekende: ‘Zending is het handelen van de Kerk – dat in wezen niets anders is dan het grote handelen van Christus zelf, dat Hij verricht door zijn Kerk heen – waardoor zij in de periode van de verschuiving van de voleinding, de volkeren oproept tot bekering en tot geloof in Christus, opdat zij gemaakt worden tot discipelen van Hem en door de doop worden ingelijfd in de gemeenschap dergenen, die de komst van het Koninkrijk verwachten.’
Leestip: Bavinck J.H. (1949), Religieus besef en christelijk geloof, Kampen.