‘In het Woord komt Christus Zichzelf aan zondaren aan te bieden. Overal waar het Evangelie wordt verkondigd, wordt Christus met al Zijn zaligmakende weldaden aan zondaren aangeboden. “Zie”, zegt Hij, “Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij”, Openb. 3:20. Thomas Boston legt uit wat het betekent dat de Heere klopt aan de deur van ons hart.
Markt
‘Er is een markt van vrije genade geopend, en iedereen die wil, wordt uitgenodigd om zonder geld en zonder prijs te kopen. Er zijn sommige plaatsen waar de markt nog niet geopend is. Christus wordt hun nog niet aangeboden. Er zijn ook plaatsen waar de markt voorbij is, waar de verachters van het Evangelie nu naar hun eigen plaats zijn gegaan. Maar bij ons is de markt nog geopend, en Christus komt tot de deur van ons hart om te worden toegelaten. Christus wordt ook in de sacramenten uitgestald. Hij wordt daarin niet alleen maar aangeboden zoals iemand eten krijgt aangeboÂden die hij niet zien kan, zoals in het Woord. Maar Hij wordt ons in de sacramenten voorgesteld als eten dat op een tafel wordt neergezet, waarvan een mens mag eten. “Neemt, eet; dat is Mijn lichaam dat voor u gebroken wordt. ” En nadert Hij dan niet tot ons? Hij werd aan het kruis geofferd, en in het Avondmaal wordt de Offerande aan de gasten aangeboden om daar in geestelijk opzicht van te eten.
Woord en sacramenten
Zowel in het Woord als in de sacramenten eist Hij toegang. Hij komt niet bij de deur kijken, maar Hij staat en klopt om toegang als iemand die toegelaten wil worden. Ja, Hij wil toegelaten worden in het huis waar de sterke alleen de scepter zwaait. Hij wil nog verder toegelaten worden waar Hij eerder enigszins toegang heeft gekreÂgen, zeggende: “Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duive, Mijn volmaakte; want Mijn hoofd is vervuld met dauw, Mijn haarlokken met nachtdruppen”, Hoogl. 5:2. Want zoals wij altijd tot Christus moeten komen, zo moeten wij ook altijd verder en verder voor Hem opendoen, totdat Hij niet alleen de gehele mens zal bezitten, maar totdat hij hem ook geheel zonder enige mededingers zal bezitten.
En zo kunt u dus zien dat de waarheid van dit punt is bewezen. De dienaren van het Evangelie die met de boodschap van de Heere tot zondaren komen, rijden niet in een lege koets, want Jezus zegt tot hen: “En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. ” Hij spreekt door hen, en zo vindt het grote werk der zaligheid plaats tussen Christus en zondaren.’