Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

donderdag 3 december

De mens is van een andere orde

‘Er staat ergens op een verborgen plekje in de Bijbel van Adam het wondervolle woord: de zoon van God.’ Zo zet dr. J.H. Bavinck in, als hij zich afvraagt hoe wij het menselijk leven moeten duiden. Gevallen mensen, maar toch zijn er drie ‘trekjes, waarin de mens zijn oorsprong verraadt.’ 

Beneden peil

‘Indien wij immers zeggen, dat de mens uit het dier stamt, en ter laatste instantie als een ontwikkeld dier beschouwd moet worden, dan hebben wij genoeg verontschuldiging voor het feit, dat wij nog menigmaal dieren gelijken kunnen.’ Dr. J.H. Bavinck ziet bijvoorbeeld hoe mensen in oorlogen zoals dieren bloed kunnen vergieten. Of zich in andere omstandigheden volledig laten leiden door hun hartstochten. De gedachte dat we daarin ten goede vorderen, verwijst Bavinck naar de idealen van Nietzsche. 

De mens is echter van een andere orde, volgens Bavinck. De mens draagt volgens hem iets adellijks. Dit komt, omdat hij ooit als een Godszoon geschapen is. Bavinck: ‘De mens is een gevallen en nog altijd vallende “zoon van God”.’ 

Drie verwijzingen

Johan. H. Bavinck onderkent drie trekjes die de hoge oorsprong van mensen verraden. Ik vat ze hier samen: 

1.     Allereerst is de mens volgens Bavinck een zedelijk wezen. Wat dit betekent? ‘Hij voelt, dat er onderscheid is tussen goed en kwaad. Weliswaar wordt de zuivere vorm vele malen omgebogen, maar toch ieder mens heeft het vaag vermoeden, dat er normen zijn. Zijn leven, denken, zijn spreken is onderworpen aan een hogere wet.’ Mensen hebben een besef van goed en kwaad, meent Bavinck. Er ligt een zedelijke wet in het hart, ‘die in ons als een geheimzinnig kompas besloten ligt.’ Volgens Bavinck is het alsof ieder mens in zijn binnenste het ideaal van heiligheid voor ogen zweeft. 

2.     Als tweede hebben mensen de behoefte om te weten. Volgens Bavinck willen we niet alleen kennis hebben over zaken die ons direct raken. We onderzoeken ook de ‘wereldraadselen’. ‘De mens is een vrager, die zoekt naar de eenheid, de harmonie, het wezen en de bestemming der schepping. Het is, alsof hij door de schepping wil heenzien als door een welgeslepen kristal, alsof hij achter de schepping aanschouwen wil de goddelijke hand, die haar tot aanzijn bracht.’ Mensen zoeken volgens Bavinck naar kennis, als ‘de oplossing van alle problemen in de allesomvattende eenheid.’

3.     Ten derde hebben mensen het verlangen om met het ‘goddelijk wezen’ in harmonie, vrede en gemeenschap te verkeren. Bavinck signaleert hoe grote offers er in de geschiedenis werden gebracht, omdat mensen zochten naar vrede met hogere machten die zij boven zich erkenden. ‘Er is een trek in het hart, die boven het wereldse uitwijst, die hem doet vluchten naar de eenzaamheid, die hem noopt in stilte te luisteren naar de stem God, die fluisterend door de wereld klinkt.’ Volgens Bavinck zweeft mensen een ideaal voor ogen in het binnenste, waarbij er sprake is van harmonie en gemeenschap met de Oorsprong van alle dingen.

De mens is hiermee volgens Bavinck van een andere orde. Het heimwee, de dorst, naar wat verloren is, drijft de mens voort. Het is immers een deel van zijn wezen, waarin hij de gebrokenheid, het verlies, ervaart. Volgens Bavinck blijkt uit dit verlangen de koninklijke geboorte van de mens. ‘Adam, de zoon van God.’ 

Leestip: Het raadsel van ons leven, dr. J.H. Bavinck. (Kok, 1963)

Lees verder over dit onderwerp