‘Voor de ontdekte zondaar is het voorhangsel het beeld van zijn zonde en schuld. Hij smeekt toch immers om vergeving van die zonde en om uitdelging van die schuld daar hij wel weet zonder dat het koninkrijk Gods niet binnen te kunnen gaan.’ Ds. A. Vroegindeweij mediteerde in 1956 in het Gereformeerd Weekblad over het gescheurde voorhangsel.
Onderwijs
Wanneer de Heere daarin komt onderwijzen, lijkt dat kleed eerst erg dun. Maar hoe verder we in die weg der zaligheid onderwezen worden, hoe dikker dat voorhangsel wordt. Dan gaan we verstaan, dat het niet alleen die éne boezemzonde is, die ons eerst zo benauwde, maar dat het een geheel verzondigd leven is, waardoor we schuldig staan voor de hoge God. Dan leren we verstaan, dat we tegen al de geboden Gods zwaar en vaak hebben overtreden. En dan is het niet alleen onze tegenwoordige zonde, maar dan is het ook onze oude schuld, waardoor het voorhangsel zo dik is.
Hoe meer we door de Heere onderwezen worden in het eerste stuk van de weg der zaligheid, hoe dikker dat voorhangsel wordt. En al trachten we dan door onze goede werken of door onze vroomheid dat voorhangsel stuk te scheuren, toch zal het nooit gelukken. Het voorhangsel onzer zonde zal, wanneer wij het moeten verscheuren, altijd daar blijven hangen, en onherroepelijk de weg naar de gemeenschap met de Heere afsluiten. Daardoor zullen we moeten verzinken in een eeuwige duistere nacht, waar wening zal zijn en knersing der tanden. Wanneer we daar iets van leren, wordt het leven toch zo benauwd voor ons. Dan gaan we verstaan de onmogelijkheid om zalig te worden, wanneer de Heere geen wonder komt verrichten. Dan staan we als voor een muur, waar we niet doorheen kunnen dringen. Dan is het duister en donker geworden om ons. Dan zijn we een prooi van de jammerlijkste ellende. Dan verkeren we in een staat van onpeilbare rampzaligheid.
Zalig
En toch, welzalig de mens, die hier iets van mag leren door de genade Gods. Welzalig de mens, die bij de Heere op school gekomen is, en onderwezen wordt in zijn zonden en ellende, die leert van dat voorhangsel, dat tussen de Heere en zijn ziel inhangt, die leert van dat voorhangsel der zonde, dat de toegang tot de zaligheid afsluit. Want de Schrift verhaalt ons, dat op het ogenblik, dat Christus zijn werk volbracht had, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden.
Dat was het werk van Christus. Hij droeg de schulden van zijn volk, Hij bedekte de zonden. En toen Hij de zoendood stierf, scheurde daar in de tempel te Jeruzalem het voorhangsel van de tempel. Het was een werk Gods. Want het voorhangsel scheurde, en dat wordt er uitdrukkelijk bij vermeld, van boven tot beneden. Zalige onderwijzing voor de kinderen Gods. Zij kunnen het voorhangsel der zonde niet scheuren, zodat ze weer met de Heere kunnen verkeren en zijn zalige gemeenschap kunnen genieten. Maar het behoeft niet ook. Want de Heere verscheurt het op zijn tijd. Dierbare Christus, die door zijn offerdood, de weg tot de Vader weer heeft geopend. Wanneer dat in de ziel bevonden wordt, valt de aarde met al haar schatten weg.
Gelukkig
En het kind van de Heere is hier op aarde al zo gelukkig, wanneer het zich mag verheugen in zijn Borg en Middelaar, die aan het kruis van Golgotha zijn bloed heeft gestort, die straks de eeuwige zaligheid binnen zal leiden, daar op het ogenblik van zijn dood het voorhangsel van de tempel is gescheurd. Hier op aarde wordt dan al eens een glimpje van het vriendelijk aangezicht van de Heere opgevangen. Hoe zielzaligend zal het dan niet zijn, wanneer we binnengeleid zullen worden in de bruiloftszaal, waar de Bruidegom wacht op zijn bruid. Jezus Christus moest sterven om de weg tot de Vader te ontsluiten. Alleen echter wanneer we deze dierbare Christus de onze kunnen noemen, zullen we delen in de zegeningen, die Hij verworven heeft.
Buiten Christus is er duisternis, want dan hangt het zware voorhangsel der zonde tussen ons en de Heere in. Buiten Christus is God een verterend vuur. Maar door Christus hebben we toegang tot de Vader. Door Christus hebben we toegang tot de hemel der heerlijkheid. Om in Jezus alleen het leven te kunnen vinden in de weg tot de Vader, moeten we in onszelf ten volle hebben gevonden de dood en het verderf, om zo aan onszelf te sterven en alleen te leven door het geloof in Jezus Christus onze Heere, door wiens dood het voorhangsel van de tempel scheurde. Hij heelt gebrokenen van hart, En Hij verbindt ze in hun smart. Die in hun zonden en ellenden Tot Hem zich ter genezing wenden.