‘Zegt Zijn discipelen: Hij gaat vóór.’ Ds. D.J. van Dijk wees in 1961 op Jezus voorgaan, wat doet volgen. ‘De discipelen, dat is Zijn gemeente, moet weten, dat Hij voorgaat. Zij moeten dus volgen. Hij wil de eenheid van Zijn gemeente. Zonder Hem is er geen eenheid.’
Prediking
Door middel van deze Paasprediking van de engel komt de boodschap ook tot ons. Deze prediking is een oproep tot bekering. Wij moeten leren luisteren naar Hem. We moeten weten wie Hij is. Die voorgaat. Dat is de enige Overwinnaar en Verzoener van de zonde. Kent u die Opgestane Christus? Dan moet je Hem leren volgen. Hem voorop laten gaan. Als wij vooropgaan is het mis. Wat een liefde van deze Herder, Die Zijn leven gegeven heeft voor Zijn schapen. Hij roept de afgedwaalde schapen bijeen. Opdat zij bij Hem zullen zijn.
Er staat nog wat bij: „en Petrus”. Dat „en Petrus” spreekt boekdelen. Dat is dus een persoonlijke roeping voor Petrus. Een persoonlijke genade voor Petrus.
Christus is de van de eenheid voor heel Zijn gemeente. Hij is ook de band van de eenheid voor de enkeling. Om de veelheid van de discipelen vergeet de Goede Herder de enkeling niet. En Petrus!
Afgedwaald
Moeten we herinneren aan wat Petrus gedaan had? Wat was Petrus ver afgedwaald. Hij had zijn Meester verloochend. Hij was zijn Meester geheel en al kwijt. Petrus wist ook niet terug te keren tot de Meester. Maar de Meester zal terugkeren tot Zijn afgedwaalde discipel. Hij wist hoe Petrus geweend had. De droefheid van Petrus was Hem niet onbekend. Door Zijn blik was immers het berouw in Petrus hart gewekt. En nu geeft Hij aan de engel de opdracht om Petrus apart te noemen. Dat is genade, dat is troost en bemoediging van deze Goede Herder voor Zijn afgedwaalde schaap. Daaruit blijkt Zijn vergevensgezindheid. Daaruit weten wij, dat Hij niet één van de Zijnen vergeet. Hoever ook afgedwaald Hij vergeet ze niet. Hoe diep ook gevallen, Hij noemt ze bij name.
Misschien ben je wel een vergetene van de mensen. Mogelijk kijkt er niemand naar u om. Daar is Een, die geen enkele van de Zijnen vergeet. Misschien zijn er wel onder onze lezers, die denken: de paasblijdschap is wel voor die en die, maar mijn zonde is te groot en te veel dan dat ze vergeven kunnen worden. Maar hier hoor je, dat de Opgestane Christus Zich met de diepst gevallen Petrus bemoeit.
„En Petrus”! wat een rijke bemoediging voor een vereenzaamde. Daar is hoop voor u. Hebt u Jezus uit het oog verloren door uw zonden? Misschien ben je wel heel verwijderd van de kring Zijner discipelen. Wanneer er waarlijk berouw is over uw zonde, hoor het dan: „en Petrus!”
Ontmoeten
Maar Petrus moet weer terug naar de kring van de discipelen. Hij moet ook naar Galiléa, evengoed als de andere discipelen. Hij krijgt wel een aparte boodschap, maar hij mag niet alleen blijven staan. In Zijn grote zondaarsliefde zoekt Jezus Zijn afgedwaalde discipelen op, maar ze moeten zich verzamelen met de anderen. Ze mogen niet op zichzelf blijven staan. De Heere wil Zich laten zien. Hij wil de Zijnen ontmoeten. Maar dan ook op de door Hem voorgeschreven plaats.
Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg. Maar de Goede Herder roept Zijn schapen terug. En als we Hem ontmoeten op de plaats door Hem voorgeschreven dan ervaren we: Hij heelt gebrokenen van harte en Hij verbindt z’in hunne smarte, die in hun zonden en ellenden tot Hem zich ter genezing wenden.