Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 13 december

Ds. D.J. van Dijk: Volgen! Verliezen om te behouden (5)

Het volgen van Jezus is een moeilijke weg, volgens ds. D.J. van Dijk. Hij zegt in een belijdenisdienst in 1954 in Sint Annaland dat het een weg van levensverlies is, om het te behouden. ‘Dan wordt volgen zalig.’

Volgen

Jarenlang diende ds. D.J. van Dijk als zendingspredikant op het zuidelijk halfrond. Vervolgens riep de Heere hem naar Sint Annaland. In 1954 bevestigt hij nieuwe lidmaten met de woorden van Joh. 21: 22c: ‘Volg gij mij.’ 

Nadat Van Dijk benadrukte dat Christus de zonden droeg en dat volgen betekent dat we delen in Zijn overwinning, legt hij uit wat dit betekent: ‘Ja, zeker, dan moeten de Zijnen Hem volgen op een moeilijke weg. Maar die weg van de Zijnen is geen betaling meer van de zonden, het is geen dragen meer van de vervloeking. Dat deed Hij. En nu mogen zij volgen om te delen in de vruchten van Zijn werk. Maar dan wordt het volgen genade, dan wordt het volgen heerlijk, dan wordt het volgen zalig. Volgen is dan delen in Zijn heerlijkheid. 

Zeker, dan is dat volgen wel een weg van smaad en hoon en een weg vol doornen en distels. Het is de weg van levensverlies, maar om het te behouden. 

Smalle weg

O, als het enkel een weg van vreugde was, dan zou het wel gaan. Als het een brede weg was van de aarde naar de hemel, velen zouden hem bewandelen. En helaas spreken velen er wel zo over. En men stelt het dan voor of het een weg is enkel van blijdschap, een weg van heiligmaking, een weg alleen maar van heerlijkheid. Maar zo is het toch niet. Want die houdt in de afbraak van onszelf. Eigen vlees moet gekruisigd. 

Maar als je Jezus, de Zaligmaker voor je mag zien, als je Christus de Middelaar voor je mag zien, ja dan is die weg wel moeilijk, maar ziende op Hem wordt het dan toch een zaligheid. 

Ja, als wij de weg maar mochten kiezen. Maar volgen is achter Hem aangaan. Hij zegt, hoe en waarheen we moeten. Hem volgen en naar ons believen de wereld dienen en met de wereld meedoen; Hem volgen en de pret van de wereld meegenieten; Hem volgen en de vreugde van de wereld in dans en toneel meenemen, dat kan niet samengaan. 

Maar als je je eigen verlorenheid hebt leren verstaan, als Petrus en de roepstem van Jezus hoort, dan wordt het moeilijk. Dan wordt het een moeten en niet kunnen. Het hart dringt er toe en het is een onmogelijkheid. Dan wordt de bede geboren: Heere, ik kan U niet volgen, maar neemt U mij met U mee. Trek mij, dan zal ik U nalopen. Neem Heere, mijn beide handen en leidt mij voort. Alleen kan ik niet verder, geen enkele stap. Neem trouwe zielenherder, mij arme mee. Dan wordt het een zien op hem. 

En op Hem ziende wordt het genade, een voorrecht. Dan wordt het een wonder, dat Hij ons heeft willen roepen. Niet dat dan het kruis is weggenomen. Maar dan zien we dat Hij het kruis droeg en dan wordt ons kruis licht, wat Zijn kracht wordt in onze zwakheid volbracht. Dan kan het kruis nog wel drukken en we dreigen er onder te bezwijken, maar Jezus gaat ons voor, op het levensspoor. Dan wordt het genade hem te mogen volgen. Want Hij heeft de straf gedragen. De straf, die ons de vrede aanbrengt was op Hem. En door Zijn striemen is ons genezing geworden. 

Dit is deel vijf van een serie uit een belijdenispreek van ds. D.J. van Dijk. Binnenkort volgt deel 6, waarin de predikant wijst op de noodzaak van wedergeboorte en bekering en de belijdenisvragen voorhoudt aan zijn catechisanten. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....