Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

vrijdag 6 mei

Ds. L. Kievit: belijdenis doen met de gemeente

‘Belijdenis doen wij, als we met de gemeente samenkomen, in gebed en lied.’ Zo stelde ds. L. Kievit in 1970. ‘Belijden is loven. Wij loven U, o God, wij loven, dat Uw Naam nabij is, men vertelt Uw wonderen. Kom eens naar voren, zegt de Heere: Je bent in Mijn Naam gedoopt, tot Mijn dienst geroepen; spreek het nu eens persoonlijk en openlijk uit, hoe Ik heet, en waar je Mij voor houdt. Zo wil het de Heere, van ouds reeds en de Naam is het waard. Het is goed, dat men de Heere love. Met mond en hart.’

Belijden

Steeds weer staat er een nieuwe generatie op die vele jaren na hun doop, komt tot persoonlijke geloofsbelijdenis in het midden van de gemeente. Steeds weer een wonder, want er blijken veel jongeren te zijn die daar niet toe komen. Ds. L. Kievit schreef ruim vijftig jaar geleden een artikel over belijdenis doen. Veel veranderde in tussentijd, maar het belijden niet. Vandaar dat ik enkele gedachten van hem doorgeef, met het oog op het belijdenis doen in onze tijd. 

Mond, hart en daad

Kievit stelt als het gaat om belijdenis doen: ‘Ons hele leven is erin betrokken. Uit het hart zijn de uitgangen van het leven. Met woord en daad. Met belijden is meer gemoeid, dan belijdenis doen, hier en nu. Het zet zich voort, het breidt zich uit. En indien niet, dan dreigt het zijn betekenis te verliezen. Wij moeten de verbanden goed in het oog houden: belijdenis doen en belijden. Mond en hart en daad. Wij moeten dat zeker vandaag goed in het oog houden.

In Zijn Naam

Vandaag. Belijdenis doen nu. God is nagenoeg doodverklaard. Niet eens met zoveel woorden, maar zwijgenderwijze. Wij kunnen iemand doodzwijgen. Een naam die niemand meer noemt, is de naam van iemand, die uit onze gezichtskring verdwenen is. De mensen misbruiken de Naam nog in een vloek en een zucht; verder horen we kreten en leuzen die hol klinken, omdat de Naam er niet in genoemd wordt. Zouden wij er het zwijgen ook maar niet toe doen? Verbeelden wij ons soms, dat we in staat zijn, om nu te getuigen? Belijden is getuigen. En om te getuigen moet je niet op je tenen gaan staan, maar door de knieën gaan. Aanbidden: Heere, barmhartig, lankmoedig, rechtvaardig. Om te getuigen hebben wij de Heilige Geest nodig. Die getuigt in ons en door ons en met ons. Deden wij belijdenis, dan namen wij ons vast voor, de Heere niet buiten, ons leven te laten, niet buiten ons spreken, niet buiten ons denken, niet buiten ons werken. Dat zullen anderen dan wel merken. En daarin belijden wij Zijn Naam voor de mensen.

Maar .. ik maak er zelf zo weinig ernst mee. Of ik vind er zelf zo weinig vreugde in. Zou dat niet genezen aan de Naam van de Heere? Wie het waagt met deze Naam, wint gaandeweg aan vertrouwen. Het geloof wordt bevestigd, in de belijdenis.

Kerk

Belijdenis doen in de kerk. Waarom in de kerk? Wat stelt de kerk nu voor, en wat heeft de kerk met mijn belijdenis doen te maken? Ik hoor overal roepen om gemeenschap, ik zie ze overal zoeken naar nieuwe vormen van gemeenschap. De kerk, de Christelijke gemeente is een gemeenschap van eigen aard en eigen orde. Waarom zouden wij in deze gegeven gemeenschap verstek laten gaan. Waarom zouden we de gemeenschap schrappen, omdat de vorm van deze gemeenschap, allesbehalve volmaakt is? De gemeenschap schept toch haar vorm, niet omgekeerd. Ik heb er vaak moeite mee om in de gemeente zoals die reilt en zeilt een geloofsgemeenschap te herkennen. Wat heerlijk: de gemeenschap van allen, die al hun zaligheid in Jezus Christus verwachten. De kerk kan dat nauwelijks waarmaken, dat mag ons verdriet geven. Maar God maakt er toch iets van, die gemeenschap krijgt gestalte; och wat stel ik eigenlijk voor, als God er niet voor instond.

Gemeenschappelijk

Wij kunnen belijdenis doen en kerk niet ontkoppelen. Het belijden is niet alleen persoonlijk, het is gemeenschappelijk. En de kerk is een gemeenschap, die belijdenis doet van de Naam van de Heere. Tot die gemeente mag ik behoren, krachtens het verbond van de genade. Ik werd er gedoopt, daar denk ik aan terug nu ik belijdenis doe. Ik hoorde er het Woord, de Naam werd mij verkondigd. De kerk, dat is geen verzameling van mensen, dat is de vergadering van de gelovigen. Christus vergadert haar door Woord en Geest, dwars tegen alles in, dat verstrooit, en waardoor wij zo eenzaam en eenzelvig worden.

Daarom is het zinvol en zegenrijk: in het midden van de gemeente bevestigd worden. De gemeente is om mij heen. Ik word opgevangen, ik vind mijn plaats in de gemeente. Ik mag meezeggen, wat zij zegt, wat zij verstond van het Woord en de Naam, ik mag meezingen. En nooit heb ik dat meer nodig, dan wanneer ik belijdenis doe en tot mijn grote verwondering, mij bij mijn doopnaam hoor roepen, om Zijn Naam te belijden.’

Leestip: Waarheidsvriend, 1970. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....

Filippus en de kamerling (1)

‘Voor ons ligt de allerbekendste geschiedenis van Filippus en de Moorse kamerling. Moge de Heere ook de bekende delen...