Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 29 februari

Ds. L. Kievit: Jezus zwijgt (2)

Als Jezus zwijgt, dan doet Hij dat in hoger beroep, in het gericht van God. Hij zwijgt hier, omdat de zonden Hem worden toegerekend, omdat de aanklachten die tegen ons lopen, op Hem aanlopen. Daar is Hij Jezus voor, het Lam Gods, de laatste Adam. Adam, waar zijt gij? Hebt ge van de boom gegeten? Adam, op heterdaad betrapt, wordt ter verantwoording geroepen. Wat antwoordt Adam? Legt hij een volledige bekentenis af? Verre van daar. Hij verdedigt zich; hij waagt er zijn vrouw aan, hij wringt zich in allerlei bochten om zich te verontschuldigen. Adam, zwijg toch! Maar Adam zwijgt niet; dwaze mens.

Nog eens de stem: Waar zijt gij? Hier ben ik. Beladen met de schuld van heel het menselijk geslacht. God spant de vierschaar; Christus moet vóórkomen; de aanklacht wordt ter Zijner kennis gebracht. Nu wordt het spannend, het paradijs is in het geding. Wat antwoordt Jezus? Dat God de verkeerde voorheeft, dat anderen overtraden. Dat Hij niets misdeed, dat heel dit lijden op een misverstand berust. Hoe verleidelijk. De zitting wordt geschorst. Na korte beraadslaging is het hof van oordeel, dat beklaagde van alle rechtsvervolging is ontslagen. Eén woord slechts.

Geen woord

Met geen woord. Hij neemt het dus op zich. Zeker de Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Hij laat het op Zich aanlopen; welnu, dan moet het recht zijn loop hebben, het heilig recht des Heeren. Christus wordt veroordeeld. Het doodvonnis, dat over Adam en al zijn nakomelingen werd uitgesproken, wordt aan Hem voltrokken. Dit zwijgen is de weg naar het kruis en naar de vloek en die weg slaat Christus welbewust in.

Toeschouwers ingerukt! Nee, u moet zich niet onder gestommel en gemompel uit de voeten maken, dat niet. U moet geen toeschouwer blijven! U kreeg toch de dagvaarding thuis gestuurd? Wat deed u er mee? U moet voor Gods rechterstoel verschijnen, daar wordt van ons allen rekenschap gevraagd, punt voor punt. Als we dit evangelie lezen dan worden wij als het ware voor de rechterstoel gedaagd. Toen Job’s zaak vóórkwam zei hij: Hoe zal een mens rechtvaardig zijn voor God; niet één uit duizend zal hij Hem antwoorden. De wet klaagt ons aan, en het geweten moet haar gelijk geven. De rech­ter vraagt: Hoort gij niet hoeveel zij tegen u getuigen? Ik hoor het terdege, het gonst in mijn oren, het scheurt door mijn hart. Dewelke, zo ik rechtvaardig ware, niet zou antwoorden; mijn Rechter zal ik om genade bidden. Doet het bijtijds. Doet het nu. Denkt niet, wat zal ik antwoorden? Ik zal wat bedenksels en bedeksels aanvoeren; ik zal mijn deugden naar voren brengen, of geloften doen, of … zwijgen.

Zwijgen is er voor zwichten. Het oordeel van God aanvaarden. En dan? O, die stilte die valt, als wij geen antwoord meer weten en vinden. Dat is nu net de stilte waarin deze Jezus het woord neemt. Hij antwoordde niet voor Pilatus. Hij spaarde zijn woorden voor later. Hij dient de aanklagers van antwoord. Wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de rechtvaardige. Die Voorspraak is onze vrijspraak. Hij verdedigt schuldige zondaren, niet met het hunne, maar met het Zijne. En zij horen het Hem zeggen — de Heilige Geest voert Hem sprekende in — Ik heb verzoening gevonden.

Hem alleen

Deze Jezus, geen ander, en Hem niet anders, heb ik nodig. Deze zwijgende Jezus is mijn zielsbehoud. Hij voor mij. Zegt iemand: het komt altijd weer op hetzelfde neer. Hij heeft nog gelijk ook. Hetzelfde is Dezelfde. Deze zelfde Jezus. Zodat we ons zeer verwonderen. Die verwondering neemt toe, naarmate het ons door Woord en Sacrament wordt verzekerd. Wie zich denkt te verdedigen, zal eenmaal verstommen. Wie leerde zwijgen — en we leren het niet van onze vader Adam; dit zwijgen is niet naar het vlees — die hoort Hem spreken. Deze welsprekende zwijger. Met geen woord. Het woord is aan Hèm.

Waarheidsvriend, 1971

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Abrahams’ offer (2)

„Neem uw zoon en offer hem aldaar op één der bergen, die Ik u zeggen zal". Offeren! Mijn zoon offeren. Een...

Abrahams’ offer (1)

‘En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht, en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie hier ben...

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...