Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 20 juni

Ds. W.L. Tukker: de Persoon en het werk van de Heilige Geest (2)

„Dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een oprecht geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig make.” De werken van de Heilige Geest worden in de Catechismus volgens ds. W.L. Tukker ‘…samengevat in één zaak, een zeer persoonlijke zaak, namelijk dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt.’

Veelomvattend

Maar zijn de werken van de Heilige Geest niet meer en niet veelomvattender? Voorzeker: daar zijn de werken van de Geest in de toevergadering en in de toerusting van de kerk met al wat daar in en aan de kerk samenhangt. Maar dat werk van de Geest wordt in de volgende Zondag nog apart behandeld. Dan zijn er ook algemene werken van de Heilige Geest, die in het publieke leven nodig zijn, als kennis, vaardigheid, voorzichtigheid. Maar het gaat de Heilige Geest toch bijzonder om het uit dat van Christus te nemen om dat aan mensen te verkondigen. En dan volgt er inderdaad het dragen en volbrengen van de taak van een christen in deze wereld. Tot Adam zei de HEERE: Bewoont – bebouwt het aardrijk. Aan Mozes werd de taak gegeven om met wijze mannen het volk te leiden en te regeren. Christus de Koning is aan het volk gegeven niet alleen tot rechtvaardigheid en heiligheid, maar ook tot wijsheid. En de Godzaligheid is tot alle dingen nut en die heeft de belofte voor dit en voor het toekomende leven. Ook voor dit leven.

Maar alles wat de Geest doet komt dan toch neer op het persoonlijke: Hij is ook mij gegeven. Dat gegeven worden is een gegeven worden door de Vader op de voorbede van Christus. En dat gegeven worden is een duidelijk gekende zaak. Als iemand u wat geeft, dan weet u dat hij u dat geeft. Als een zo hoge Majesteit als de HEERE u iets geeft, dan zult u zeker weten dat Hij u iets gegeven heeft. Hemelse gaven worden nooit onopgemerkt ontvangen. En als u iets gegeven wordt van zo hoge waarde als de Heilige Geest, zou u dat niet merken? U ontvangt niet iets, maar iemand: die hoge Geest van God. Als u iemand ontvangt op uw levensweg, dan zult u het zeker weten.

Ook mij

Oók mij gegeven. U ontvangt die Geest niet alleen. U ontvangt Hem wel persoonlijk, maar in de gemeenschap van de kerk, in de gemeenschap van het lichaam van Christus. Dat „ook mij” is van zo groot belang. „Ook mij”, dat geeft te kennen de verwondering, dat het grote heil ook aan u, zelfs aan u geschonken wordt. Elke christen zal toch verbaasd staan, dat hem die ere, dat hem die gunst verleend wordt. Dat acht hij zich niet waardig, vanwege zijn zonden, vanwege zijn zondige afkomst. „Ook mij”, dat stelt hem in de rij van de bijbelheiligen uit het Oude en het Nieuwe Testament. Dat stelt hem in de rij van de heiligen van de kerk. Dat stelt hem ook in de rij van de heiligen, die nog komen moeten, waarop hij zijn verwachting gaat stellen. „Ook mij”, ik ben het niet alleen: dat leert hoog denken van anderen; dat leert klein denken van zichzelf.

Verstand

Als de Geest gegeven wordt, dan merkt hij dat aan zijn verstand. Dat wordt namelijk verlicht. Verlicht om God, Zijn Christus, God en Goddelijke zaken te ontdekken. Verlicht om te ontdekken het Woord, de kerk, de sacramenten en alles wat daarmee samenhangt. Verlicht om het volk Gods te ontdekken, om zich daarbij aan te sluiten, om daarmee op en over de weg te gaan. Men doet een besliste keuze: „Uw volk is mijn volk en uw God mijn God.”

Wil

Hij merkt dat aan zijn wil. Die wordt geheel omgebogen van te doen wat God niet wil tot datgene wat God wel wil. Hij krijgt genegenheden tot dingen die hij tevoren niet beminde en waartoe hij tevoren genegen was verliest hij alle lust en liefde. Hij krijgt een ander levensbeginsel, dat zich openbaart in een geheel andere levensuiting: in zijn hart komt liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, matigheid, zachtmoedigheid. 

Hart en leven

Al deze dingen komen vanzelf en successievelijk op in zijn hart en leven. Kortom: hij wordt een ander mens, veranderd naar de inwendige mens, geschapen in Christus Jezus tot goede werken. Hij krijgt geloof, omdat de Geest de Geest van het geloof genoemd wordt. Hij sputtert niet langer tegen enig ding in de Heilige Schrift, maar gaat die geloven van a tot z. Hij gaat vertrouwen door de verzegeling van de beloften Gods in de harten van de uitverkorenen. Zijn hoop wordt de verwachting van de eeuwige zaligheid. En in zijn hart is een liefde ontgloeid voor God en voor zijn naaste.

Bron: Gereformeerd Weekblad, 1975

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Abrahams’ offer (2)

„Neem uw zoon en offer hem aldaar op één der bergen, die Ik u zeggen zal". Offeren! Mijn zoon offeren. Een...

Abrahams’ offer (1)

‘En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht, en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie hier ben...

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...