Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 27 september

Ds. W.L. Tukker over bekering (1)

Aan de hand van Zondag 33 van de Heidelbergse Catechismus legde ds. W.L. Tukker (1909-1988) uit wat bekering is. Hij begon met het uitleggen van de bijbelse grondwoorden voor bekering. 

Bron

‘Bekering’, dat is een oud woord, het is een bijbels woord, stelde ds. Tukker. Vervolgens doet hij wat een predikant altijd moet doen. Namelijk terug naar de bron, om te onderzoeken wat de Bijbel hier dan over zegt. Hij onderzoekt de Hebreeuwse en Griekse woorden zoals de bijbel die gebruikt voor bekering. Daardoor wordt al helderder wat bekering betekent. Dat is waar deze eerste aflevering over gaat. In volgende afleveringen over dit onderwerp werkt Tukker dit verder uit. 

Grondwoord

Bekering komt in de Bijbel op meer manieren voor dan alleen door het gebruik van bepaalde woorden, zo legt Tukker uit. Bekering is een bijbels woord, stelt de predikant: ‘Want het komt veel voor in de bijbel en de zaak komt nog veel meer voor dan het woord, onder allerlei namen. Ik noem u enkele namen. Theschubah, dat is ’t Hebreeuwse woord voor bekering. Het is eigenlijk wederkeer. In het Nieuwe Testament de Griekse woorden Metanoia, verandering van gemoed, verandering van verstand, en Mitameleia: verandering van wil, van voornemen. Dan is er nog een Latijns woord poenitentia, dat in de kerk gebruikt wordt en dat bekering ziet als boetvaardigheid.

Hart

Al deze bijbelse woorden en kerkelijke woorden samen laten ons zien waar het over gaat. De bekering is een wederkeer tot God, het is een omkeren. Zij brengt dan ook een ommekeer te weeg in heel ons leven. Allereerst in ons gemoed, in ons hart. Wij worden in ons hart geraakt door de Heilige Geest, door Gods Woord. En als dat hart geraakt wordt, ons gemoed, dan gaat dat altijd met gevoel gepaard, dat gaat gepaard met onlustgevoelens en met lustgevoelens. Er is iets, wat onze onlust opwekt, namelijk de zonde, die wij gedaan hebben en die wij doen; er is ook iets, dat ons behagen opwekt, namelijk de dienst van God. Wij gaan ergens geen zin meer in hebben en wij gaan ergens anders wel zin in krijgen. De bekering raakt ons in ons hart, in onze diepste genegenheden. De bekering als zaak van het hart, van het gemoed geeft tranen aan de ene kant en geeft vreugde aan de andere kant. Het gaat dus nooit buiten het gevoel om.

Verstand

Dan is de bekering ook een zaak van het verstand. Waar het hart op gang komt, daar gaat ook het verstand aan het werk. De diepste gevoelens van het hart dringen daartoe. Waar er de begeerte komt naar andere dingen, daar gaat men ook denken aan die andere dingen. De metanoia, de verandering van denken, doet ons niet meer alleen denken aan de dingen, die men ziet, die tijdelijk zijn, maar aan de dingen, die men niet ziet, die eeuwig zijn. Denkt een mens van zichzelf aan zijn werk, aan zijn gewin, aan zijn bezit, aan zijn gezin, nu gaat hij denken aan heel andere dingen: Wie is God? Hoe sta ik tegenover God? Hoe krijg ik God tot mijn deel? Hoe verkrijg ik een genadige God? Zal ik ook zalig worden? Waar zal ik de eeuwigheid doorbrengen? Al zulke vragen komen op in het denken. Zij zijn niet zo véle vragen, maar zij zijn gewichtige vragen, die zo niet één, twee, drie beantwoord zijn. Men kan wel eens jaren over die vragen worstelen. Men gaat bij dit denken bij de bijbel te rade en men gaat in het gebed met deze vragen. Men gaat ze aan God voorleggen, om van Hem een antwoord te mogen verlangen.

Wil

De bekering, metameleia, is ook een verandering van wil, van voornemen. Een wilskrachtig mens, die in het gewone leven wel wist, wat hij wilde, gaat wat anders willen, met grote beslistheid. Een wilszwak mens, die vandaag dit wilde, morgen wat anders, die krijgt een wilsvastheid en ook een wilskracht, waardoor hij één ding voor ogen gaat krijgen: dat wil ik! Hij gaat zich iets vóórnemen. Hij gaat iets najagen, hij krijgt een doel in zijn leven. Die God grijpt, die grijpt Hij vast, en dat worden ook vastbesloten, vastberaden mensen, die met Paulus zeggen: “Eén ding doe ik, vergetende hetgeen achter is, strekkende mij naar hetgeen voor is, jaag ik naar het wit tot de prijs der roeping, die van boven is.”

De bekering is ook poenitentia: boetvaardigheid. Al is het dat Christus de zonde boet, zo brengt toch de bekering met zich de ernstige gedachte, dat de zonde geboet moet worden en ook de ernstige mening, dat de zondaar zelf de eerst aangewezene is om de zonde te boeten, en daar komt ook het verlangen en de begeerte óm te boeten. Later ziet men, dat men dat niet kan. Dat is dus, wat de bijbelse woorden over de bekering zeggen.’ 

In een volgende aflevering gaat ds. W.L. Tukker in op bekering in de praktijk, daarover meer in de podcast van morgen. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....