De Bijbel leert ons dat Jezus bidt aan de rechterhand van Zijn Vader. Hij vervult daarmee de taak van de hogepriester, die bidt voor het volk. Ds. W.L. Tukker (1909-1988): ‘Wij hebben een biddende Zaligmaker en een voorbiddende Zaligmaker, ook een dankende en voordankende Zaligmaker.’
Taak
De priesters hadden in Israël niet alleen de taak om de offers gaande te houden, maar ook om te bidden. Zij brachten de offers tot verzoening van hun eigen zonden en die van het volk. Zo baden zij voor zichzelf en voor hun volksgenoten.
Christus kwam als Priester. De Heere bad tijdens de periode dat Hij op aarde was. Het offer dat Hij bracht, was niet dat van een offerdier. Hij offerde Zichzelf tot verzoening van de zonden. Het is volbracht. Op grond van dit offer bidt Hij nu in de hemel tot Zijn Vader. Vanwege Zijn offer ontvangt Hij hen die Hem toebehoren.
Ds. W.L. Tukker: ‘Wat Christus eist, dat ontvangt Hij; en dat alleen om Zijn offer. Hij heft ook Zijn doorboorde handen op naar Zijn Vader als Hij voor de Zijnen bidt. Het offer van Christus is de zekere garantie voor de verhoring van elk van Zijn beden, voor de verkrijging van al wat Hij van de Vader vraagt. Het gevraagde is gekocht en betaald. En het is beloofd van de Vader aan de Zoon. Daarom zegt Christus tot christenen: “Al wat gij den Vader bidden zult in Mijn Naam, dat zal Hij u geven!”’ Het offer van Christus geeft toegang tot de Vader.
Voorbidder
Er is dus een pleitbezorger in de hemel. Iemand die bidt. Tukker: ‘Hij kan voor schuldigen het pleit voeren. Hij kan bidden voor ons, als wij niet verstaan recht te bidden. Hij kan ons dan ook zelfs troosten: hebt maar moed, want God zal horen, Hij zal Mij verhoren.’
In het gebed mogen wij dus de toevlucht nemen tot Christus, opdat Hij voor ons bidt. Daarbij bidt de Heere niet in het algemeen, maar voor mensen persoonlijk. De Heere Jezus is persoonlijk betrokken op zondige mensen. Niet hun waardigheid, maar Zijn waardigheid, bepaald de verhoring van het gebed. Tukker: ‘Hij is vanwege Zijn uitnemend offer waard om verhoord te worden op Zijn beden. Het is Hem beloofd van de Vader om verhoord te worden. En de mensen voor wie Hij bidt zijn Hem ook gegeven! Jezus zegt: “Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen en die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen.”’ Door het Woord geloven zij in Hem. De Heilige Geest richt het hart op Christus.
Persoonlijk
Als Voorbidder bidt de Heere Jezus voor mensen persoonlijk. Zoals bijvoorbeeld voor Petrus, die als tarwe werd gezift. Jezus bad dat zijn geloof niet zou ophouden.
Ds. W.L. Tukker: ‘Hier zien wij dat het gebed van Christus voor de Zijnen zo persoonlijk gericht is en ook dat Hij het leven van de Zijnen in zijn op en neer zo nauwkeurig volgt met de door hen al of niet geziene en geweten bezwaren, gevaren, aanvechtingen en bedreigingen. Hij bidt, als wij aan bidden niet denken. Hij zorgt als wij zorgeloos zijn. Hij waakt als Israëls Wachter en sluimert niet, ook als wij wel sluimeren en zelfs vast en diep slapen.’
Dat is troostvol. Juist op die momenten waarin we beseffen Hem niet vast te kunnen houden. Tukker: ‘De Herder Israëls kent al Zijn schapen bij naam, Hij roept ze bij naam, Hij leidt ze met naam en Hij bidt voor hen met Naam.’
Leestip: De religie van het belijden, dr. H. Goedhart e.a. (Kok, 1973)