Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 14 april

Ds. W. Vroegindeweij over geloofszekerheid

De duivel doet er alles aan om gelovigen tot vertwijfeling te brengen. Ds. W. Vroegindeweij (1907-2002) riep tijdens een lezing in 1963 zijn luisteraars op om de zekerheid buiten zichzelf te zoeken, in Christus. 

Vertwijfeling

In een lezing voor de Bondsdag van de Ned. Herv. Mannenverenigingen op gereformeerde grondslag te Utrecht, sprak ds. W. Vroegindeweij op 19 oktober 1963 over de zekerheid van het geloof. Volgens hem gaat het geloof niet buiten het gevoelsleven om. ‘Maar het gaat niet om de zekerheid van het gevoelsleven, maar van het geloof.’ Geloof rust op de beloften, leert rusten in de aanbieding van Gods heil. 

Vroegindeweij: ‘Zolang we op de aarde zijn, zullen de gelovigen geplaagd worden door de duivel en verontrust worden door hun zonden en tekortkomingen. Door de ingezonkenheid en gemis, door hun zonden en afwijkingen. Hierdoor maar al te vaak in het donker. Het geloof wordt door allerlei vertwijfelingen gedreven, zo schrijft Calvijn (Boek III-II-37). Zodat de harten van de gelovigen zelden kalm zijn, tenminste niet altijd een toestand van rust genieten. Deze gerustheid alleen koestert en beschermt het geloof, wanneer wij vaststellen wat in Psalm 46 gezegd wordt: de Heere is onze toevlucht, een hulp in benauwdheid; daarom zullen wij niet vrezen, al beefde de aarde, al werden de bergen verzet in het hart van de zee.

Woord van God

Hieruit wordt ons duidelijk, dat het geloof al zijn steun vindt in het Woord van God. Dit is de bron, waar het geloof uit drinkt en van uit de Bijbel, van uit de beloften Gods in de Bijbel, toepast door de Geest in het hart, ontvangt het geloof rust en vrede, omdat het zich op Hem en op Hem alleen en op Hem geheel en al verlaat. Het geloof rust in dat wat buiten ons ligt, zoals we het lezen in het formulier om het Heilig Avondmaal te houden, omdat we in ons de dood vinden. En dit brengt tot vastheid en zekerheid. 

Alles ligt in de Heere Jezus, de Verzoener en Zaligmaker. Het geloof betrekt alles van Hem. Al is het, dat mij mijn geweten aanklaagt, dat ik tegen al de geboden van God zwaar gezondigd en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade, mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht. 

Dit staat vast, wat de Heere Jezus heeft gedaan en klaargemaakt. Geen duivel kan hier verandering in aanbrengen. Door niets, door geen enkele aanklacht of beschuldiging, hoeven we ons hiervan af te laten brengen. Dit geldt in de meest hopeloze situatie, al zijn we nog zo verwerpelijk en verdoemelijk voor God. En de troost hiervan genieten we in het geloof, als we ons hieraan houden, hierop vertrouwen, dit ook volkomen laten gelden. En dit bedoelt de Geest, ons in de prediking hiervan te verzekeren, zodat het in ons gaat leven, dat we ons hierop verlaten mogen. De troost hiervan, de rust en de vrede in ons gemoed, hangen dan ook samen met de mate van ons geloof, zoals in het slot van het antwoord in de catechismus over de rechtvaardigmaking gezegd wordt: inzover ik zulk een weldaad met een gelovig hart aanneem.

Sacramenten

Daarom heeft de Heere ook het sacrament van de doop en het avondmaal gegeven om ons te verzekeren van de algenoegzaamheid van de Middelaar en Behouder, Jezus Christus. Wij zijn er telkens weer op uit om vastigheid te zoeken in onszelf, zekerheid te verkrijgen uit innerlijke belevingen, die ons hoop en vertrouwen geven. Maar juist ook door de sacramenten wil de Heilige Geest ons van onszelf afbrengen opdat we op de Heiland zullen zien, die Zichzelf heeft opgeofferd en hierdoor verzoening heeft gewerkt en vergeving heeft bereid, opdat we als kinderen worden aangenomen zonder enige waardigheid in onszelf. 

Bijbel

Om deze reden willen we elkaar dan ook opwekken om dicht bij het Woord van de Heere te leven. Omgang met de Bijbel is voor ons onmisbaar. Met de bede om de verlichting van de Heilige Geest, opdat onze gangen en treden hierin vast mogen zijn, geleid door deze Geest. Zo zullen we geoefend worden van de waarachtigheid Gods, van Zijn betrouwbaarheid, dat de Heere het zo echt meent, zo goed met ons meent en zo zullen we verzekerd worden in het geloof en hoop hebben. Een vaste en gegronde hoop, op het in mogen gaan in het Vaderhuis met de vele woningen, op het verkrijgen van de erfenis, die in de hemelen voor al Gods kinderen bewaard wordt.’ 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....