Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 29 juli

Erskine: Luisteren naar een belovende God

‘Neemt men de belofte uit de Bijbel weg, dan neemt men het Evangelie weg.’ Aldus Ralph Erskine (1685-1752). De geboden en bedreigingen van de wet functioneren volgens hem als de boetprediking van Johannes de Doper, de wegbereider voor Christus. 

Wet en evangelie

De verkondiging van de wet confronteert ons met de schuld die openstaat bij God. Erskine:’ De bedreiging dient als een vlammend zwaard, om ons te drijven op de weg van de Heere; en het gebod dient, om ons te besturen, hoe wij die weg zullen houden, wanneer wij daarop zijn. Maar het Evangelie, op zichzelf beschouwd, is anders niet, als God in de belofte. Het is een samenstelling van beloften, waarvan Christus de hele Som, het ja en amen is.’ In het Evangelie zegt de Heere volgens Erskine: ‘Zeg mij wat u ontbreekt, Ik zal u helpen; zeg wat u hebben wilt, Ik zal het u geven; zeg Mij, waarvoor u vreest, en Ik zal u verlossen.’

Woord en antwoord

In een prekenserie onder de titel ‘De zwangere belofte en haar vrucht’ zet Ralph Erskine op een bepaald moment wet en Evangelie tegenover elkaar. Als woord en antwoord. Om op die manier helder te maken hoe het oordeel van God over de zonde zich verhoudt tot de belofte van het Evangelie. 

Erskine maakt helder wat de wet, wat het Evangelie en wat het geloof zegt. De wet veroordeelt, het Evangelie verkondigt verlossing; het geloof omhelst de belofte. Erskine geeft dit steeds weer in een drieluik:

  • ‘Door de wet is de kennis der zonde,’ Rom. 3:20. Daarom zegt ze ook: ‘meester u hebt een onwettig hart, daar is geen besturen aan, noch er is geen orde in.’ 
  • Het Evangelie antwoordt daarop: ‘Ik zal Mijn wet in uw binnenste geven,’ Jer. 31:33 en het dus tot orde brengen. 
  • Het geloof zegt: ‘welkom goede belofte! Heere! ik ben blij dat U dit doet, amen! Doe gelijk U gesproken hebt”; om het woord van David hier eens te gebruiken, 2 Sam. 7: 25. 

  • De wet zegt: ‘U hebt een boos verstand en nog bozer hart, een goddeloze natuur, een onbuigzaam en wederspannig hart.’ 
  • Maar het Evangelie antwoordt: “Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en Ik zal u een vlesen hart geven. ” Ezech. 36:26. 
  • Daarop zegt het geloof: “O, welkom Heere! met zo’n belofte; o! doe gelijk U gesproken hebt.” 

  • De wet zegt: ‘u hebt een boze geest binnen in u, die geneigd is tot alle kwaad.’
  •  Maar het Evangelie antwoordt: ‘Ik zal Mijn geest in het binnenste van u geven, en Ik zal maken dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen’ Ezech. 36:27. 
  • Dan zegt het geloof: ‘o welkom, lieve belofte! Heere, ik vertrouw op Uw Woord; doe zoals U gesproken hebt!’

  • De wet zegt: ‘u hebt vele zware zonden en overtredingen gepleegd.’ 
  • Maar het Evangelie antwoordt: ‘Ik gedenk uwer zonden niet,’ Jes. 43:25, als ook: ‘Ik delg uw overtredingen uit als een nevel,’ Jes. 44: 22. 
  • Daarop zegt het geloof: ‘Welkom gezegende belofte. Heere, ik vertrouw op Uw Woord: en ik omhels die belofte. O, doe gelijk U gesproken hebt!’

  • Al verder; de wet zegt: “uw afkerigheden zijn vele geworden; gij zelf zijt een stug en afkerig kalf.” 
  • Maar het Evangelie zegt: “Ik zal uw afkering genezen; Ik zal u vrijwillig liefhebben.” Hos. 14: 5. 
  • Dan zegt het geloof: ‘o, welkom Heere! met de belofte in Uw hand! Gezegend is Hij, die daar komt in de Naam des Heeren; o, doe gelijk U gesproken hebt!’

  • De wet zegt: ‘gij zijt een onvernuftig en onkundig dier; u kent niets van God, gelijk u behoort te kennen.’ De overtuigde ziel stemt deze beschuldiging der wet gewillig toe. 
  • Maar het Evangelie antwoordt: “Al uw kinderen zullen, van de Heere geleerd zijn,” Jes. 54: 13. ‘Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen om de Heere te kennen,’ Hos. 6: 3. 
  • Dan zegt het geloof: ‘het Woord des Heeren is goed; ik omhels een belovend God. Heere, ik vertrouw op Uw Woord, doe gelijk U gesproken hebt, want op U zal ik wachten, om de vervulling daarvan!’

  • De wet zegt: ‘U bent waardig, om geworpen te worden in de hel, in de donkerste en diepste plaats van de put van het verderf.’ Een overtuigde ziel onderschrijft de waarheid daarvan. 
  • Maar het Evangelie antwoordt: ‘verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale; Ik heb verzoening gevonden,’ Job 33: 21. 
  • Dan zegt het geloof: ‘welkom, goed Woord der genade! Heere, ik omhels Uw belofte, en ik hoop op Uw Woord.’

  • De wet zegt: ‘Uw plagen zijn groot, en uw ziekte is ongeneeslijk.’ 
  • Maar het Evangelie antwoordt: ‘Ik ben de Heere uw Heelmeester,’ Exod. 15: 26. ‘De bladeren, van de boom des levens zijn tot genezing der Heidenen,’ Openb. 22: 2. 
  • Dan zegt het geloof: ‘Heere, ik vertrouw op Uw woord, doe gelijk Gij gesproken hebt.’ ‘Ja, zegt de Heere, maar Ik zal de belofte op Mijn eigen tijd vervullen.’ ‘Want het gezicht zal nog tot een bestemden tijd zijn.’ Hab. 2:3. Dan zegt het geloof: ‘Heere, ik zal U verbeiden.’ ‘Ik zal uitzien naar den Heere; Ik zal wachten naar de God mijns heils; mijn God zal mij horen,’ Micha 7: 7. En: ‘De Heere is een God des gerichts; welgelukzalig zijn, allen, die Hem verwachten.’ Jes. 30: 18. 

Belofte

De Heere komt met Zijn belofte tot zondaren. Volgens Erskine ligt Christus in de schoot van de belofte. Want het geloof kan Hem vinden in de belofte. Erskine: ‘Wanneer u dan de belofte in uw hart ontvangt, dan ontvangt u Christus daarin. Als u zó de belofte omhelst, dan mag ik tot u zeggen, dat u kinderen der belofte bent, zoals Izak.’

Leestip: De zwangere belofte en haar vrucht, Ralph Ersine

  • Boek: Uitgeverij Brevier. 
  • Digitaal: Theologienet.nl.

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....