Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 24 april

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert mij gedoopt te worden?” Ds. W.L. Tukker gaat in een meditatie over de geschiedenis in op de wonderlijke ontmoeting tussen Filippus en een beambte uit Candacé. De meditatie werd gepubliceerd in het Gereformeerd Weekblad, in 1979.

Doop

 Wat een wonderlijke man, hoe komt hij aan die kennis? Hoe weet hij van de Doop? Hij kan al geweten hebben van de proselietendoop, die toegang gaf tot het Jodendom. Maar hier weet hij van de Christelijke Doop, die Christus aan Zijn discipelen heeft opgedragen bij Zijn heengaan. Denkelijk heeft Filippus bij het breedvoerige onderricht op de wagenrit ook hiervan verteld, als het teken van het verbond van de genade en als het teken van de inlijving in Christus’ kerk. Deze man vraagt daarnaar, is daar begerig naar.

Wat een bijbelse gangen gaat die man. Dat mag wel, zegt Filippus, als u van harte gelooft. Dan is het geoorloofd. De Doop is een hoge zaak: het is de bevestiging van de genade. Als iemand van harte gelooft, dan is de Doop een teken van de ontvangen genade en ook een zegel op de ontvangen genade. Zo u van harte gelooft, hecht God het zegel aan de belofte.

Geloofsbelijdenis

Helder en klaar zegt de Moor: „Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon Gods is.” Wat een belijdenis: in één korte zin al het heil. In één korte zin heel de bijbel. Hoe weet die man dat? Door de Heilige Geest. Hoe weet die man dat? Door het geloof, door de prediking van Filippus. Dan beveelt de Moorman — niet Filippus — de wagen stil te houden. En daar dalen twee mensen in het water — Filippus en de kamerling — en Filippus doopt de zwarte heer. Als eerste uit het land van de Moren.

Jesaja

Ik moet u op iets attent maken. Het laatste vers van Jesaja 52 — vlak voor Jesaja 53, het onderwerp van hun gesprek — luidt: „alzo zal Hij vele heidenen besprengen, ja de koningen zullen hun mond over Hem toe houden; want dewelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan.” Ziet hier, of dat niet letterlijk aan de Moorman vervuld is: dit woord van de profetie.

Dat is dus de bevestiging van het geloof van de Moorman: vooreerst de Doop. Dan de belofte uit Jesaja 52 : 15. En de laatste bevestiging, die de Moor ontving was, dat de Geest terstond hierna Filippus wegnam — waarschijnlijk door de lucht — en dat daar een diepe blijdschap in het hart van de man kwam, zodat hij heel Filippus niet meer miste en aan Jezus genoeg had. Ook dat is een les voor Gods volk, dat men van de leraars afmoet, om in de vreugde van het heil en in de vreugde van het Woord alleen te leven.

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Abrahams’ offer (2)

„Neem uw zoon en offer hem aldaar op één der bergen, die Ik u zeggen zal". Offeren! Mijn zoon offeren. Een...

Abrahams’ offer (1)

‘En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht, en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie hier ben...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...