Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 16 september

Gebed en het belijden van schuld

Bidden doen we bijna allemaal. Althans, de één meer dan de ander. Als de nood hoog is, blijken echter heel veel mensen een gebed op te zenden. Het gebed van de farizeeër in de tempel verschilde nogal wat met de tollenaar die ook bad. Het verschil zat met name in de belijdenis van schuld. 

Hoogmoed

Volgens Johannes Calvijn wil Jezus met de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar in de tempel twee dingen aanwijzen. Allereerst een onterecht vertrouwen op zichzelf, wat we horen in de woorden van de farizeeër die erg gelukkig lijkt met zijn eigen gedrag. Als tweede de trots die daarmee samenhangt, waardoor hij zich beter voelt dan een tollenaar die zichtbaar in de zonden leeft. Calvijn wijst deze hoogmoed scherp af: ‘Wie nu door zelfvertrouwen hoogmoedig wordt, zegt God openlijk de oorlog aan. Het is alleen de zelfverloochening die Hem met ons verzoent. Wanneer wij namelijk van alle vertrouwen op eigen deugd en rechtvaardigheid ontdaan, ons alleen op Zijn barmhartigheid verlaten.’ 

Bidden

Jezus schetst het beeld van twee bidders in de tempel. Allebei roepen ze vol overtuiging God aan. De farizeeër houdt volgens Calvijn daarbij een lofrede op zijn eigen levensstijl. Hij komt als iemand die recht heeft; hij brengt zijn goede leven als een offer tot God. De tollenaar neemt een heel andere positie in. Hij roept in een smekende schuldbelijdenis om genade. Het eerste keurt Christus af, het tweede goed. We dienen niet te rusten op onze eigen goede daden. De farizeeër pleit op zijn levensstijl waarbij hij zelfs meer doet dan de wet vraagt. Hij rechtvaardigde zichzelf en deed geen beroep op de barmhartigheid van God. Hij sluit volgens Calvijn als een huichelaar zijn ogen voor zijn zonden. 

De tollenaar toont een andere houding. Hij verootmoedigt zich vanwege de zonden die hij deed. Er is sprake van een eenvoudige belijdenis van schuld. Volgens Calvijn benadrukt Jezus hier het volgende: ‘dat de tollenaar zich werkelijk als ellendig en verloren kennende, zich tot de barmhartigheid Gods wendt; want hoezeer hij een zondaar is, verlaat hij zich op de vergeving uit genade en hoop tdat God hem genegen zal zijn. Hij belijdt zich, in één woord, onwaardig, om zo genade voor zich af te bidden. En omdat alleen de vergeving van de zonden God met ons verzoent, moeten wij ongetwijfeld daarmee beginnen, wanneer we verlangen dat onze gebeden Hem aangenaam zullen zijn. Wie vervolgens belijdt dat hij schuldig en overtuigd is en desalniettemin daarna om vrijspraak bidt, die doet afstand van het vertrouwen op zijn eigen werken. En dit is het wat Christus aan wil tonen, dat God zich slechts van hen laat verbidden, die bevend alleen tot Zijn barmhartigheid de toevlucht nemen.’ 

Geloof

Calvijn concludeert dat we dus niet kunnen rusten op onze eigen verdiensten. Die wissen onze schuld niet uit. ‘Het enige schild van ons geloof moet dit zijn, dat wij door God zijn aangenomen, niet omdat wij dit verdiend hebben, maar omdat Hij ons de zonden niet toerekent.’ In Christus is de prijs betaald. Zijn bloed voldoet. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

De Zoon van God in het donker (2)

‘In het Aramees, in de volkstaal van die dagen, spreekt de Heere deze woorden: “Eli, Eli, lama sabachtani.” De...

De Zoon van God in het donker (1)

Ds. W.L. Tukker schreef in 1963 in het Gereformeerd Weekblad over het kruiswoord dat Jezus uitriep tijdens de drie...