Volgens Calvijn gaan het kennen van God en verootmoediging samen op. ‘Want het is onmogelijk, dat de mensen kunnen bedenken wie God is, als zij niet krachtig aangedaan zijn met enige vrees om onder Hem te buigen.’ Wie in opstand leeft tegen God, kent Hem niet volgens Calvijn.
Ieder mens
Het besef dat er een God is, werd door de Heere in het hart van ieder mens gelegd. Calvijn: ‘Indien wij dat zaad, dat God van nature in ons gelegd heeft, slechts alleen hadden, namelijk dat wij door het aanschouwen van de hemel en de aarde tot de gedachten moeten komen, dat er een Schepper is, van Wie alles komt; zo openbaart God ons daardoor als in een spiegel Zijn majesteit en heerlijkheid en er is niemand, die daardoor niet overtuigd wordt. De slechtsten zelfs, die spotten met God, zullen wanneer zij in angst zijn, zonder erbij te denken, hun toevlucht tot Hem zoeken. Want God dringt hen daartoe om hen zo alle verontschuldiging te benemen, zodat de ongelovigen nooit zo onwetend zijn of er is bij hen enige hypocrisie (schijnheiligheid). Zij willen daar niet voor uitkomen, maar welbewust sluiten zij er de ogen voor.’
Blijkbaar ontkent een ongelovige volgens Calvijn actief God, omdat je eigenlijk moet erkennen dat Hij er is. Volgens Calvijn blijkt hieruit trots en opstandigheid ten aanzien van God. ‘Want als wij God de eer geven, die Hem toekomt, zouden wij wel beter zorg dragen Hem en Zijn wil te leren kennen. Want als wij zo traag en onverschillig zijn is dat een teken, dat wij Hem verachten.’
Wanneer we tot de Heere komen, ontstaat het inzicht in wie we werkelijk zijn. Hij toont ons wat eraan ontbreekt, in het dienen van Hem. Liever zijn we volgens Calvijn echter tevreden met de bestaande situatie. We worden erbij in slaap gesust. Daardoor ontvluchten we volgens hem het licht van God.
Door het geloof
Het geloof is volgens Calvijn de enige poort tot de zaligheid en ten leven. De Heere geeft zicht op Zichzelf. De Heilige Geest wekt geloof in het hart. ‘Wij kunnen Hem niet kennen, of Hij moet ons door Zijn Heilige Geest verlicht hebben.’ De Heere bestuurt en leidt de gedachten en genegenheden. Hij wekt geloof in het evangelie, zodat het ons kostbaarder wordt dan zilver of goud.
Het heil, de verlossing, wordt door de Heere verzekerd. Calvijn: ‘Want indien Jezus Christus moet komen om wraak te doen over allen die het evangelie niet geloofd hebben, maar het hebben tegengestaan; zo kunnen en moeten wij besluiten, dat de wereld niet anders zal geoordeeld worden dan naar het evangelie. Nu is ons daarin gezegd, dat wanneer wij de beloften Gods met een waar geloof hebben aangenomen, wij aan Zijn goedheid en liefde jegens ons niet moeten twijfelen en evenmin, dat Jezus Christus al wat Hij voor ons geofferd heeft tot verlossing, niet van kracht doet zijn. Allen dus, die geloven aan het evangelie, kunnen zonder enige twijfel roemen, dat Jezus Christus als hun Verlosser komen zal. En dat is de zekerheid die God ons geeft, indien wij zo’n weldaad tenminste niet afwijzen.’
Oordeel
De duivel wil ons weghouden bij het evangelie. Calvijn waarschuwt echter voor het naderende oordeel, naar aanleiding van 2 Thess. 1: 8-10. ‘Is het een geringe zaak, als gezegd wordt, dat Jezus Christus komen zal in gezelschap van engelen en dat Hij komen zal met een vlammend zwaard, dat Hij komen zal in onbegrijpelijke majesteit; ja, om met Zijn bliksemen te komen tegen allen die Hem vijandig zijn? Daaruit zien wij, dat Paulus hier de ongelovigen heeft willen vermanen om te zoeken of enig middel ter genezing voor hen was, dat zij zouden bedenken niet altijd onverbeterlijk te blijven.’
Als Christus komt, zal Hij de Zijnen verheerlijken. Hij doet hen delen in Zijn heerlijkheid. Hen die in opstand bleven leven, moet Hij echter veroordelen. Dan toont Hij zich een God van wraak, Die rechtdoet.
Leestip: Het gepredikte Woord, preken van Johannes Calvijn (Wever, Franeker).