Robert Murray MacCheyne (1813-1843) maakt duidelijk dat de Heere sterker is dan alles wat zich tegen Hem verzet. God is sterker dan satan, dan de wereld en dan ons eigen hart.
1. God is sterker dan de satan. Satan is niets in Zijn hand. Het is voor de Heere eenvoudiger de satan onder onze voeten te verpletteren, dan dat het voor jou is om een vlieg te doden. God is oneindig sterker dan de satan. Satan kan evenmin God beletten ons tot de heerlijkheid te brengen, als dit een vliegje kan, die jij onder je voet vermorzelt. “Hij zal satan welhaast onder uw voeten verpletteren.” Onderwerp jezelf aan God weersta de duivel en hij zal van je vluchten.
2. Sterker dan de wereld. De wereld komt vaak tegen ons op als gewapende mannen; maar zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? “Het volk is ons brood.” Num. 14: 9. Het is even gemakkelijk alle tegenstand te overwinnen, wanneer God met ons is, als het voor een hongerige man gemakkelijk is brood te eten. Het was God die Cyrus gordde, hoewel hij Hem niet kende. Zo doet Hij nog: wereldse mensen zijn een staf in Gods hand. God slaat met hen deze of die weg in om naar Zijn welbehagen te doen, en als Hij het gedaan heeft, breekt Hij de staf in stukken en werpt die in ‘ t vuur. “Vreest u dan niet voor hen, die het lichaam doden, en daarna niet meer kunnen doen.” O, christenen, als je door het geloof wilde leven, zou je een gelukkig leven leiden.
3. Sterker dan je eigen hart. Er diverse Jericho’s in je eigen hart, ommuurd tot in de hemel. Diverse sterke steden van de zonde. Veel grote verlangens, die onze zielen bedreigen. “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” “Indien de Heere een welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons in dat land brengen.” “Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, als zij tot zeven dagen toe omringd waren geweest.” Hebr. 11: 30. God deed de muren van Jericho omvallen door een enkele ademtocht, een gedruis; hiertoe is Hij nog in staat. Prent het in jullie harten: er is geen Jericho in je hart dat God niet in een ogenblik kan doen vallen. Je hebt gezien hoe een herder een schaap op zijn schouder draagt. Er liggen veel stenen op zijn weg, veel doornen, veel rivieren; desondanks ervaart het schaap geen moeilijkheden; het wordt boven deze alle gedragen. Zo is het met iedere zondaar, die zich aan God overgeeft; de enige moeite is op Zijn schouder te liggen.