Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 4 augustus

Gods rechtvaardigheid wordt zichtbaar in het lijden van Christus

Christus lijden kwam volgens John Flavel (1627-1691) van alle zijden. ‘In al dit lijden van de hemel, van de aarde, van de hel, van vrienden en vijanden, was niet de minste verzachting. Het was alles in onbegrijpelijke mate. De tekst zegt: God heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar heeft Hem overgegeven.’ God toonde Zijn rechtvaardigheid in het lijden van Zijn Zoon. 

Gods Zoon

De Heere hing Zijn eigen Zoon in het oordeel. Daar riep Christus het uit: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Hij leed naar ziel en lichaam. De Vader, Die de Fontein is van de barmhartigheid, heeft Zijn Zoon overgegeven in het lijden onder Zijn toorn. John Flavel geeft drie redenen waarom God Zijn eigen Zoon niet spaarde, maar Hem gaf tot behoud van zondaren.

Eerste reden: rechtvaardigheid

John Flavel: ‘De eer van de Goddelijke rechtvaardigheid eiste, dat Hij tot het uiterste toe de straf leed. Het was behoorlijk dat de rechten van de hemel volkomen gehandhaafd bleven en dat aan de rechtvaardigheid van God tot de laatste penning toe betaald werd van de schuld die voldaan moest worden. Dit was het bijzondere doel van God in het lijden van Christus, zoals de apostel zegt: „Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid” en opdat we het gewicht van dit woord niet over het hoofd zouden zien, wordt het even verder nog eens herhaald: „Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in deze tegenwoordige tijd”. Rom. 3: 25-26. 

En hierin heeft God Zijn doel ten volle bereikt, want nooit werd Zijn rechtvaardigheid daarvóór zo geëerd. Nooit stond er eerder zo’n Persoon in de vierschaar en nooit werd er eerder zulk een prijs als Zijn bloed betaald om ons ineens van alle schuld te ontslaan. Zo zegeviert de rechtvaardigheid evenzeer als de barmhartigheid en de ene deugd wordt van niets beroofd, want zij behoeft de andere deugd niets te betalen.’

Tweede reden: voldoening en geruststelling

John Flavel: ‘Zoals dit noodzakelijk was om God te bevredigen, zo was dit ook nodig tot onze voldoening en geruststelling. Als de Heere Jezus Christus niet tot de laatste penning toe betaald had, zouden wij nooit de volkomen vergenoeging gehad kunnen hebben ten aanzien van dat grote en dierbare belang van onze ziel, namelijk de vergeving der zonden. 

De mens is een schuldig en achterdochtig schepsel. Hij kan moeilijk tot een volkomen vertrouwen in de vergevende barmhartigheid Gods gebracht worden. Het is zelfs onmogelijk om een overtuigd geweten van de mogelijkheid der vergeving te overreden. Behalve indien u hem ook van de volkomenheid van de Goddelijke voldoening kan overtuigen. Het geweten eist evenveel om bevredigd te worden, als God eist tot bevrediging van Zichzelf. Als God voldaan is, kan het geweten ook voldaan zijn en vast en veilig op die grond rusten. Als echter daaromtrent enige twijfel heerst, kan het angstige en achterdochtige geweten nooit gestild worden. 

Daarom heeft God in de gestrengheid van Zijn rechtvaardigheid over Jezus Christus zeer nauw onze vrede in het oog gehouden. Hij is nu „de God des vredes, die de grote Herder der Schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht”. Hebr. 13:20. Laten deze woorden gewogen worden. Hij wordt de God van de vrede genoemd, toen Hij onze Heere Jezus Christus uit de doden teruggebracht heeft. Het was Gods „geschonden” rechtvaardigheid, die Hem ter dood bracht en het was Gods „bevredigende” rechtvaardigheid die Hem uit de doden terugbracht. Welnu, datgene dat God bevredigd heeft, is het enige in de wereld, dat ook het geweten van een zondaar kan bevredigen.’ 

Derde reden: waarschuwing

John Flavel: ‘God heeft daarom zo hard en gestreng met Jezus Christus gehandeld, opdat daardoor het kwaad en de verdienste der zonde volkomen aan de wereld geopenbaard zou worden en opdat er een voortdurende waarschuwing in alle harten gedrukt zou blijven om zich ervoor te wachten nieuwe schuld op zich te laden. 

Als de rechtvaardigheid in zichtbare gedaante was nedergedaald en miljoenen zondaars in ketens had opgehangen dan zou dit niet zo’n waarschuwing tegen de zonde geweest zijn als de straf die Christus moest dragen. Sta mij zelfs toe te zeggen, dat ook de eeuwige en smartelijke pijniging, die de verdoemden in de hel ondergaan, niet zo’n openbaring van het kwaad van de zonde is, als dit straflijden van Christus. Want die pijnigingen zijn voor de mens geheel onbekend, zolang ze die niet gevoelen en als ze die beginnen te gevoelen, is het te laat om dan nog van de zonde overtuigd en ertegen gewaarschuwd te worden. 

Als we echter zo’n Persoon als Christus aan de uiterste gestrengheid van Gods toorn over de zonde blootgesteld zien. Als we zien, dat dit aan het groene hout geschied is, dan mogen we wel uitroepen: „Heere, wat zal dan aan het dorre hout geschieden!” O, dat oneindige kwaad van de zonde! O, die onbuigzame gestrengheid van de Goddelijke rechtvaardigheid! Het is vreselijk om in de handen van de levende God te vallen. Kortom, hierdoor wordt Jezus Christus, nu Hij zulke zware en harde dingen in de plaats en ter wille van Zijn volk geleden heeft, des te kostbaarder voor hen. Zijn onbegrensd lijden voor ons bevestigt aan ons de eeuwige kracht van Zijn liefde. O, die wonderlijke en verbazingwekkende liefde van God jegens ons, arme aardwormen, om Zijn eigen Zoon in de handen van Zijn vijanden, die naar Zijn bloed dorstten, over te geven! 

Ze waren lange tijd tegengehouden om hun goddeloosheid te bevredigen en hun boze plannen uit te voeren. Maar nu was het uur gekomen, waarvan Hij zo dikwijls gesproken had: „Mijn ure is nog niet gekomen”. Maar o, wat een angstig uur was het niet toen het aanbrak toen de Voorzienigheid zowel duivelen als mensen op Christus losliet en Hem aan de wil van Zijn vijanden overgaf! En dit was niet alles. Christus werd niet alleen overgegeven in de handen van de slechte mensen. Maar wat nog veel vreselijker was, ook in de gestrenge handen van Goddelijke rechtvaardigheid om met de zuivere, ongemengde en volle toorn van de grote vreselijke God te worstelen.’ 

Leestip en bron:

Christus het rustpunt van een gelovige, John Flavel. Digitaal beschikbaar via Theologienet.nl. Vertaling: C. B. van Woerden Jr. te Akkrum. Uitgever: Stichting de Gihonbron, Middelburg.  

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....

Filippus en de kamerling (1)

‘Voor ons ligt de allerbekendste geschiedenis van Filippus en de Moorse kamerling. Moge de Heere ook de bekende delen...