Een blinde kan niet zien, een dove niet horen. De Bijbelse boodschap gaat aan velen voorbij, zonder dat ze er oog en oor voor hebben. De Heilige Geest brengt daar verandering in. Je gaat horen, zien en begrijpen.
Geloof
In zijn catechismus legt Calvijn uit wat het geloof inhoudt. Hij merkte eerder op dat de Vader tot ons komt met Zijn verlossende Woord. ‘De barmhartige Vader biedt ons door het Woord van het Evangelie Zijn Zoon aan. Door het geloof grijpen wij Hem aan en kennen in Hem de tot ons Gezondene.’ Christus wordt aan zondaren aangeboden. Calvijn: ‘Omdat Hij hun werd geschonken, wijzen zij Hem niet af. Omdat zij door Hem worden geroepen, volgen zij Hem.’
Oog voor krijgen
Calvijn legt in zijn catechismus uit dat het geloof een gift van God is. Door de Heilige Geest krijgen we oog voor Christus. ‘Wanneer wij eerlijk overdenken hoezeer ons denken blind is voor de geheimen van God en ons hart in alle dingen veranderlijk, dan zullen we er niet aan twijfelen dat het geloof de bekwaamheid van onze natuur oneindig ver te boven gaat en een zeldzaam en kostbaar geschenk van God is.
Zo zegt ook Paulus: “Want wie van de mensen weet, wat in de mens is, als alleen de geest van de mens, die in hem is?” Zo heeft ook “niemand gekend, wat in God is, dan alleen de Geest van God” (1 Kor. 2:11).
Wanneer de waarheid van God zelfs bij kleine dingen die ons oog ziet, in ons flikkert, hoe sterk en bestendig moet zij zijn, wanneer de Heere dingen belooft, die ons oog niet ziet en ons verstand niet begrijpt? Daarom is het openlijk bekend, dat het geloof een verlichting is van de Heilige Geest, Die ons verstand verlicht en onze harten versterkt in de zekerheid, dat de waarheid van God vast is gegrond, zodat Hij al hetgeen zal vervullen wat Zijn heilig Woord heeft beloofd te doen.
Op grond hiervan wordt de Heilige Geest het Onderpand genoemd, dat in onze harten de zekerheid van de Goddelijke Waarheid versterkt en onze harten als met een zegel verzekert dat de dag van de Heere zal aanbreken (2 Kor. 1:22 en Ef. 1:13). De Heilige Geest getuigt met onze geest, dat God onze Vader en wij Zijn kinderen zijn (Rom. 8:15,16).’