Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 5 oktober

Het touw of de sloep?

‘Ik kan niet in Christus geloven!’ Deze klacht hoorde Horatius Bonar (1808-1889) geregeld van mensen die beseften zondaar te zijn en wisten dat zij genade nodig hadden.  Bonar maakt met een voorbeeld duidelijk wat er dan gebeurt. 

Zondaar

Veel mensen hebben er geen besef van dat ze zondaar zijn. Als ze het wel weten, lijken zij er geen last van te hebben. We zijn immers allemaal onvolmaakt. Wie echter eerlijk wordt, moet erkennen als zondaar schuldig te staan voor God. Hij opent je daar al meer de ogen voor. Dat je beseft: ik moet met God verzoend worden. Buiten Hem is er geen weg tot behoud. Dan weet je dat er redding is in Christus. Bonar: ‘Hij heeft het machtige werk volbracht, waarop de verzoening rust.’ In Hem geloven, wat betekent dat?

Schip

Horatius Bonar vertelt het volgende voorbeeld om dit duidelijk te maken: ‘Het schip lag vrij hoog boven het water, en het was onmogelijk om de sloep beneden te bereiken. De arme jongen, die bovenop het schip stond, zag dat geen ladder van touw of ijzer aan de zijkant van het schip te vinden was. Hij keek naar de sloep beneden het langzaam zinkende schip. Hij hoorde het geroep van vijf of zes dappere mannen, die klaar stonden om hem op te vangen. Maar hij kon er niet toe komen om zijn houvast los te laten. 

Hij zag de deinende zee, die de sloep op en neer tilde. Hij zag ook de afstand tussen hem en zijn redders en zijn moed zakte hem in de schoenen. Wat zou er gebeuren als hij de boot zou missen en in de zee terechtkomen, in plaats van in de uitgestrekte armen beneden hem? Met alle macht hield hij een touw vast, dat aan het schip vast zat en boven de sloep heen en weer slingerde. Hij durfde zijn houvast niet los te laten, maar maakte zelfs aanstalten om weer in het schip te gaan. Maar weer riepen de mannen: ‘Laat het touw los!’ Hij durfde niet terug te gaan en hij was bang om zich te laten vallen. Zo hield hij het touw in een vaste greep, alsof dat zijn enige veiligheid was. Weer hoorde hij roepen: ‘Laat los!’ Zijn antwoord was: ‘Ik kan niet loslaten!’ 

Toen het gevaar steeds meer toenam, overmande de luide en toch vriendelijke stem zijn angst en wantrouwen. Nu liet hij los en viel in de sterke armen van de mannen, die wachtten om hem op te vangen. Nu was hij veilig, en dat was hij zich geheel bewust. Nu kon hij niet nalaten om over zijn dwaze weigerachtigheid om los te laten te glimlachen. Het was dwaasheid om te zeggen, dat hij niet kon loslaten.’ 

Buiten ons

Blijkbaar had deze jongen meer vertrouwen in het touw, waaraan hij hing aan een zinkend schip, dan in de reddingsboot. Bonar: ‘Hij zag dat er gevaar was, anders had hij het touw niet beetgepakt. Maar hij had het gevoel, dat het minder gevaarlijk was om zich aan het touw vast te klemmen, dan om zich in de boot te laten vallen.’ Zolang wij denken zelf iets bij te dragen tot behoud, concentreren we ons op het touw en het zinkende schip. De redding ligt echter buiten ons in Christus. 

Bonar: ‘De oorzaak van wat velen de moeilijkheid om te geloven noemen, is in het wezen van de zaak niets anders dan eigengerechtigheid.’ Te denken iets te moeten doen, wat reeds gedaan is. Of eigen ideeën te koesteren. Naäman weigerde in eerste instantie onder te gaan in de Jordaan, tot reiniging. Hij wist wel betere manieren. 

De Heilige Geest ontwapent weerstand. Neemt de hardheid van het hart weg. Doet zien op het kruis, op Christus, tot behoud. Bonar: ‘Het oordeel dat de zondaar moest treffen, is op Hem gekomen, opdat de zondaar hiervan bevrijd zou worden.’ 

Leestip: Hoe zal ik tot God gaan? (Horatius Bonar, Hertog, 1987). 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Spurgeon: Alles uit Christus

Wij kunnen de zoekende ziel niet te vaak en te duidelijk zeggen dat haar enige hoop op verlossing ligt in de Heere...

Gevallen mensen

Een diepe gebrokenheid heeft zijn intrede gedaan, bij de val van de mens in het paradijs. De mens was goed geschapen...