Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

woensdag 29 september

Horatius Bonar over komen tot Christus

‘De enige geschiktheid, die nodig is, om deze gerechtigheid te verkrijgen, is dat wij onrechtvaardig zijn. Evenals de geschiktheid van de zieke, om naar de dokter te gaan, is dat hij ziek is.’ Aldus Horatius Bonar (1808-1889), een vriend van Robert Murray MacCheyne. 

Hoge prijs

Een zondaar kan niet betalen voor zijn zaligheid. De voldoening van de schuld overstijgt alles wat mensen mogelijk kunnen maken. De zondelast is te groot, de schuld te hoog. Wij kunnen God geen recht doen voor het onrecht dat wij deden. 

Horatius Bonar legt uit: ‘De volledige afdoening gaat alle menselijke pogingen om zichzelf te rechtvaardigen, of om God te helpen hem te rechtvaardigen, geheel te boven. Wij zien Christus gekruisigd en God in Christus, Die de wereld met Zichzelf verzoend heeft en de zonden van de mensen niet toerekent. Alleen aan het kruis is de overdracht van de schuld van de zondaar op de Goddelijke Borg, eens en voor altijd, tot stand gebracht. Alleen door het volbrachte werk verschaft het evangelie ons goed nieuws, en een ieder die gelooft wordt deelgenoot van alle weldaden die hieruit vloeien.’ Daarom dient niets ons te weerhouden om de toevlucht te nemen tot Christus. Want alleen in Hem is voldoening van onze schuld, daarbuiten nergens. Bonar: ‘Bij het kruis ontmoeten we God in vrede en ontvangen wij Zijn gunst.’ 

Gerechtigheid

Evenals de Reformatoren toont Bonar dat Christus gerechtigheid geschonken wordt in de plaats van onze ongerechtigheid. Christus wast zondaren in Zijn bloed en rekent hen Zijn gerechtigheid toe. Zij ontvangen wat zij uit zichzelf niet kunnen bewerkstelligen. Volkomen zaligheid. 

Horatius Bonar verwijst daarbij naar Paulus: ‘Dit is wat de apostel noemt: “toegerekend”, “gerechtigheid” (Rom. 4: 6, 8, 11, 22, 24), of een gerechtigheid, die zo door God wordt aangemerkt, dat wij aanspraken mogen maken op de zegeningen, die deze gerechtigheid voor ons verworven heeft. Een gerechtigheid, die wij zelf voortgebracht hebben, of die door een ander in ons gebracht is, noemen wij een ingestorte of ingevoerde of inherente gerechtigheid; maar een gerechtigheid die aan een ander toegbehoort en ons door God wordt toegerekend, alsof deze onze gerechtigheid ware, noemen wij een toegerekende gerechtigheid. Hiervan spreekt de apostel wanneer hij zegt: “Doet aan de Heere Jezus Christus” (Rom. 13: 14, Gal. 3: 27). Zo vertegenwoordigt Christus ons en God handelt met ons als vertegenwoordigd door Hem. De inwendige gerechtigheid zal noodzakelijk volgen en is onafscheidelijk hiermee verbonden; maar wij behoeven hierop niet te wachten, voordat wij tot God gaan, om de gerechtigheid van de Eniggeboren Zoon.’

Onvoorwaardelijk

Wij willen graag iets meenemen als wij tot de Heere gaan. De Heere kan echter niets met onze betaalmiddelen. Alleen Zijn gerechtigheid voldoet voor onze ongerechtigheid. Wie zelf iets in wil brengen, verloochent Christus’ kruis. De enige geschiktheid die wij volgens Bonar hebben, is dat wij onrechtvaardig zijn. De zieke heeft een dokter nodig. Of hij dat nu beseft of niet. Het doet zondaren uitroepen: ‘Wees mij zondaar genadig!’ Bonar: ‘Hij heeft de zaligheid nodig en hij gaat hiervoor tot God. Hij ontvangt de zaligiheid, omdat hij deze nodig heeft en omdat God een vermaak heeft met de arme en behoeftige. Hij heeft vergeving nodig en gaat tot God om deze zonder verdienste en geld te mogen ontvangen. “Wanneer hij niets had om God te betalen, schold Hij hem alles kwijt.” Niets te hebben om te betalen, ontlokt een welgemeende genade.’ 

Bonar concludeert: “Dit is de genade. Dit is de liefde, niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad. Hij had ons lief, zelfs toen wij dood waren in de zonden. Hij had ons lief, niet omdat wij rijk waren in goedheid, maar omdat Hij rijk was in barmhartigheid. Niet omdat we Zijn genade waard waren, maar omdat Hij genoegen had in barmhartigheid. Zijn welgemeende nodiging tot ons, komt voort uit Zijn eigen goedgunstigheid en niet omdat we beminnelijk zijn.’ 

Leestip: ‘Hoe zal ik tot God gaan?’ Horatius Bonar, Den Hertog, Houten (1987). 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

De Zoon van God in het donker (2)

‘In het Aramees, in de volkstaal van die dagen, spreekt de Heere deze woorden: “Eli, Eli, lama sabachtani.” De...

De Zoon van God in het donker (1)

Ds. W.L. Tukker schreef in 1963 in het Gereformeerd Weekblad over het kruiswoord dat Jezus uitriep tijdens de drie...