Jezus zond zijn discipelen uit om het evangelie wereldwijd te verkondigen. De Heere gaf zelf wat nodig was, door het Woord en tekenen. De Heere geeft wat Hij vraagt. Zo ook vandaag, onder de verkondiging van het Evangelie.
Verkondiging
Het kleine groepje mannen dat door Jezus vanaf een heuvel bij Jeruzalem werd uitgezonden naar de einden van de aarde, heeft zich verspreid over de omliggende volken. De boodschap van het Evangelie vloeide als een inktvlek uit over de wereld. Inmiddels wordt op alle continenten van deze wereld de Naam van de Heere aangeroepen. God doet wat Hij zegt.
Als het Evangelie verkondigd wordt, is er sprake van een boodschap die tot iedereen komt. Deze boodschap werkt verschillend uit. De Heere roept tot bekering en brengt aan Zijn voeten. Tegelijkertijd blijkt dat velen de boodschap wel horen, maar geen gehoor geven. Velen krijgen een nodiging tot de bruiloft, maar wijzen die af. (Matt. 20: 16, Matt. 22: 3). Sommigen horen het aan, anderen leren door Gods genade buigen.
God redt
Het is troostvol om te weten dat de Heere door Zijn Geest zelf uitwerkt wat Hij vraagt. We hebben namelijk geen oog voor Hem: ‘Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die van de Geest van God zijn; want zij zijn hem een dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden. (1 Kor. 2: 14)’ De Heere geeft ogen van het geloof, zodat we leren verstaan.
Wilhelmus à Brakel (1635-1711): ‘Bekering is zodanig een werk van God, waaraan geen mensenwerk te pas komt. Scheppen (Ps. 51: 2), wederbaren (Jak. 1: 18), stenen hart wegnemen en een vlesen hart geven (Ez. 36: 26), verlichte ogen (Ef. 1: 17, 18).’
Praktijk
In zijn commentaar op de Handelingen geeft Matthew Henry (1662-1714) bij de behandeling van Lydia de purperverkoopster een mooie omschrijving van wat God doet en wat daar de gevolgen van zijn: ‘Als Christus handelt met de ziel, klopt Hij aan de deur die voor Hem is gesloten (Openb. 3: 20), en als een zondaar wezenlijk en krachtig bewogen wordt om Christus aan te nemen, dan wordt het hart geopend, opdat de Koning der ere inga; het verstand wordt geopend, om het Goddelijk licht te ontvangen, de wil wordt omgebogen, om de Goddelijke wet aan te nemen en de genegenheden worden geleid tot de Goddelijke liefde. Wanneer het hart aldus is geopend, dan is ook het oor geopend voor het woord, de lippen worden geopend voor het gebed, de hand wordt geopend tot liefdadigheid en de voetstappen worden ruim gemaakt in allerlei betoon van gehoorzaamheid aan het evangelie.’
Aanbod
Wilhelmus à Brakel stelt dat de boodschap tot iedere hoorder komt met een doel: ‘Omdat Christus nu alleen, die onder de bediening zijn, aangeboden wordt, daarom mag niet alleen ieder komen, en behoeft niemand achter te blijven uit angst of hij wel geroepen wordt, maar moet ieder tot Christus komen en Hem aannemen om door Hem gerechtvaardigd, geheiligd, bewaard en verheerlijkt te worden.’
Door de verkondiging van het Evangelie worden luisteraars opgeroepen tot geloof en bekering. Dit zijn twee zijden van dezelfde munt. Onlosmakelijk verbonden. Brakel: ‘De vermaning tot bekering en geloof worden bij elkaar gevoegd: dat de vermaning tot bekering ieder raakt, zal niemand in twijfel trekken. Daarom zal hij dan ook erkennen moeten dat de vermaning tot geloof een ieder raakt, want zij zijn van dezelfde orde: Bekeert u en gelooft het Evangelie (Mark. 1: 15).’