Hij stierf op 35-jarige leeftijd, maar liet een richtinggevend geschrift achter over ‘het geloof’. Ds. Isaäc de Leeuw (1740-1775) kende een orthodoxe Schriftopvatting en pleitte voor doorleving van het geloof.
Levensloop
Isaäc de Leeuw werd op 21 mei 1740 geboren te Utrecht. Hij studeerde aan de Latijnse school in Utrecht en legde in 1765 examen af. Hij diende diverse gemeenten en overleed op 3 september 1775 in Rotterdam.
Bijbel
Met Zijn Woord komt God volgens Isaäc Leeuw tot mensen, opdat zij er gehoor aan geven: ‘Zou God een boodschap van den hemel laten doen, en wij er niet naar hooren? Zijn Woord zenden, en wij ’t niet verstaan?’
De Bijbel bevat het raadsbesluit van God. ‘Die zig aan ’t geleide van dit Woord overgeeft wordt door de donkerheid van Gods verborgen raad over de zee van een onstuimige wereld henen gevoerd naar de gewesten van eeuwige klaarheid, om eeuwige liefde te verheerlijken. Ditzelfde Woord, en niet zoo zeer Gods verborgen raad, zal de regel zijn, waar naar ’t oordeel zijn zal in dien dag.’
Bidden
God hoort volgens De Leeuw het roepen van zondaren. ‘Gelijk hij niets kan doen aan den zondaar dan om Christus, zoo wil hij ook dat het alles om Christus van hem wordt begeerd: En hoe geloviger dit geschiedt, hoe meer bevinding van verhoring en nabijheid.’ Het feit dat God op Zijn Zoon wijst, toont Zijn bereidwilligheid om naar het gebed te luisteren.
Speciaal oog had De Leeuw voor wat hij ‘heilbegerigen’ noemde. Ook ‘bekommerde zielen’ kregen aandacht: ‘Gaat toe als de grootste zondaar, en zoekt in Jezus uwe gerechtigheid.’
Geloof
De Leeuw maakt de klassieke onderscheidingen tussen zaligmakend, historisch en wondergeloof. Geloof dat ‘het hart niet aandoet’ is volgens hem een ‘verstandsbeschouwing’, dat duidde hij aan als ‘dood’.
Geloven wat men niet begrijpt, is volgens De Leeuw een tegenstrijdigheid in zichzelf. Het geloof is meer dan ‘bloote kennis’, het ging om toestemming van de waarheid ‘bij mij zelven’. Verstandsbeschouwing is niet genoeg. Het gaat om het aannemen van de weldaden die in Christus geschonken zijn.
Christus weldaden worden aangeboden: ‘Aanbieden toont wel, ja, de genegenheid van iemand om iets te geven, indien men ervan gediend wil zijn. Maar schenken is een volstrekt overgeven, hetwelk men niet kan veronachtzamen of verwerpen, dan met versmading van ’s gevers gunst, en volstrekte ondankbaarheid.’ Ongeloof duidt De Leeuw daarom als ‘vertreden van het bloed’ en ‘schoppen tegen de ingewanden van Gods barmhartigheid’.
De reactie daarop is verschillend: ‘Het ongeloof zegt, zou dat heil voor mij wel zijn? Maar het geloof vertrouwt, het is ook mij geschonken! En dit eigenen is iets dat allerwezenlijkst is in het geloof.’ De Leeuw biedt het heil aan zonder iemand uit te sluiten, ‘zo als ’t u geschonken is, van Godswege, met die verzekering, dat ieder uwer, die ’t door een oprecht geloof aanneemt, het dadelijk deelachtig is.’
Geloven betekent dat men verzekerd is dat God doet wat Hij belooft. Het voorwerp van Gods beloften is Christus. De realiteit dat Hij boven is aan de rechterhand van de Vader, betekent dat ‘God met al ’t lijden van Christus is voldaan en Hem tot een Heer en Christus heeft gesteld.’
Komen tot Christus
Overreed worden door de waarheid betekent volgens De Leeuw dat men Christus lief krijgt. Uiteindelijk kan een prediker niemand overtuigen: ‘Zullen wij tot Jezus komen, ’t zal zijn door de trekking des Vaders, die hem gezonden heeft.’ Het onvermogen van mensen is geen excuus om niet tot Jezus te gaan. Het is volgens De Leeuw ‘een pligt’. ‘Het komen tot Christus, is een komen in vertrouwen om door Hem gezaligd te worden.’
Men dient volgens De Leeuw niet te bouwen op zandgrond, in de zin van overtuigingen, gestalten of bevindingen. ‘Alleen God in Christus’. De Leeuw waarschuwt: ‘Zoo veel gij leunt op een rietstaf, zult gij vallen. Zoo veel gij staat op Gods getuigenis en den eeuwigen rotsteen Christus, blijft gij onwankelbaar.’ Men diende te strijden tegen twijfel.
Te veel aandacht voor ‘ondervindingen’ en ‘gestalten’ is niet goed, volgens De Leeuw. Rechtvaardiging vindt plaats door het geloof. Anders wordt men voortdurend heen en weer geschud.
Het is mogelijk dat men zichzelf bedriegt ten aanzien van het geloof in Christus. De Leeuw: ‘Niet omdat men geloofde dat Christus verdienste voor ons noodzakelijk en genoegzaam was; maar omdat men dit niet waarachtig gelooft.’
Leestips:
- Deze blog is gebaseerd op een vroege uitgave van een boekje van ds. De Leeuw over het geloof: Leeuw I. (1779), Het geloof in deszelfs aard en vrugt verklaard, Amsterdam: Kuyper.
- Recent werd het boekje door Uitgeverij Brevier hertaald en opnieuw uitgegeven onder de titel: Geloof en geloven, Isaäc de Leeuw (Brevier, 2020)