Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 22 juli

J.C. Ryle: Waar zijn jouw zonden?

Waar is mijn geld? Waar zijn mijn eigendommen? Volgens J.C. Ryle komt er een moment dat die vragen slechts een druppel water zijn in verhouding tot de omvang van de vraag: waar zijn mijn zonden? Ryle: ‘Ik weet uit het Woord van God dat elke zoon en dochter van Adam een groot zondaar voor God is. Er is geen uitzondering.’ 

Schuldig

‘Van de koning op zijn troon tot de bedelaar aan de weg. Van de landheer in zijn zaal, tot de dagloner in zijn hut. Van de mooie dame in haar zijkamer, tot de nederigste meid in de keuken. Van de prediker op de preekstoel, tot het kleine kind op de zondagschool. Wij zijn alle van nature schuldig; schuldig voor het aangezicht van God.’ Dit stelt de anglicaanse predikant J.C. Ryle (1816-1900) met een verwijzing naar de Bijbelwoorden ‘daar is niemand rechtvaardig, ook niet één. (Jak. 3: 2, Rom. 3: 10 en 12, 1 Joh. 1: 8). De Heere blikt volgens Ryle door alles heen. ‘Onderzoek Gods wet, zoals zij door Gods Zoon Zelf is uitgelegd. Lees met aandacht het vijfde hoofdstuk van het Evangelie van Mattheüs. Zie hoe Gods geboden zowel op onze gedachten en beweegredenen, als op onze woorden betrekking hebben. Weet dat ‘de Heere niet ziet zoals de mens ziet; want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de Heere ziet het hart aan.’ 

Niet doen

Wij denken bij zonden vaak aan wat iemand doet. Het kan echter ook te maken hebben met wat iemand niet doet. Ryle: ‘Twijfel je of je veel gezondigd hebt? Ga dan heen en onderzoek het 25ste hoofdstuk van het Evangelie van Mattheüs. Lees het gedeelte aan het einde van dat hoofdstuk, dat de rechtszaak van de jongste dag beschrijft. Merk zorgvuldig de gronden op, waarop de goddelozen aan de linkerhand tot het vuur veroordeeld worden. Er wordt geen melding gemaakt van grote openbare zonden. Zij worden niet beschuldigd van gestolen, of gedood, of vals getuigenis gegeven, of echtbreuk bedreven te hebben. Zij worden veroordeeld wegens zonden van verzuim! Het feit alleen al dat zij dingen nagelaten hebben die zij behoorden gedaan te hebben is voldoende om hun zielen voor eeuwig te verderven. Kortom, de zonden van verzuim van een mens zijn alleen genoeg om hem in de hel te doen zinken!’

Ryle stelt voor om tijd te nemen om zonden te tellen. Zodat het maar geen vaag begrip blijft, maar concreet wordt. We dienen volgens hem eerlijk te zijn en de waarheid te erkennen. De duivel probeert alles te verdoezelen en weg te wuiven. De Heilige Geest geeft er echter juist oog voor. Ryle: ‘Niets, niets, niets zal ooit de mens van zonde overtuigen dan de kracht van de Heilige Geest. Toon hem de hel, en hij zal die niet ontvluchten. Toon hem de hemel, en hij zal die niet zoeken.’ Volgens Ryle is een eerste voorbereiding voor de hemel het besef dat we de hel verdienen. We dienen het besef van onze zondigheid niet weg te drukken of te verdoven, maar eerlijk onder ogen te zien. We naderen namelijk het oordeel van God. Zalig zijn zij van wie hun zonden vergeven zijn. Wij nemen zelf onze zonden niet weg. Verbetering van ons leven voldoet niet. Ryle sluit alle opbrengsten van eigen inspanningen uit. Alleen het bloed van Christus voldoet tot behoud. 

Bloed

‘Het bloed van Jezus Christus kan al uw zonden wegnemen,’ stelt Ryle. ‘Het bloed van Christus is het hartebloed, dat Jezus vergoot toen Hij voor zondaars aan het kruis stierf.’ In het kruislijden van Jezus ‘zegenpraalde’ Hij over de satan en bracht Hij verlossing voor mensen. Ryle: ‘Toen Jezus Zijn hartebloed aan het kruis vergoot, werd de kop van de satan vermorzeld en de oude belofte was vervuld.’ 

Dit verzoenende bloed heeft oneindig veel waarde voor God, Zijn eigen Zoon stortte het namelijk als een Borg in de plaats van zondaren. ‘Het deed verzoening voor de overtreding van mensen. Het betaalde de schuld van mensen voor God. Het baande een weg van rechtvaardige verzoening tussen de zondige mens en Zijn heilige Maker. Het maakte een weg van de hemel tot de aarde, waardoor God tot de mens kan neerkomen en genade schenken. Het maakt een weg van de aarde tot de hemel, waardoor de mens tot God kan naderen en echter geen angst voelen. Zonder dat bloed kon er geen vergeving van zonden geweest zijn. Door dat bloed kan God rechtvaardig en tegelijk de Rechtvaardiger van goddelozen zijn. Uit dat bloed is een fontein gevormd, waarin zondaars kunnen afwassen en gereinigd worden tot in eeuwigheid.’ 

Geloof

De Bijbel toont dat wij worden gerechtvaardigd door het geloof. Paulus zei tegen de stokbewaarder: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus, en je zult zalig worden.’ Het Evangelie stelt volgens Ryle de vraag of we overtuigd zijn van ons schuldig staan voor God, dat we de hel verdiend hebben en niet op eigen kracht zalig worden. ‘Dan ben je juist de man aan wie het Evangelie troost verschaft. Aanschouw het bloed van Christus! Stel slechts daarin uw vertrouwen en heden zul je om niet vergeving hebben.’ 

Berouw en geloof gaan volgens Ryle samen op. Het geloof is echter de hand die Christus aangrijpt. Wij kunnen niet betalen, maar moeten het van genade hebben. Dat doet opzien naar het kruis van Christus, zoals de mensen die ziek waren in de woestijn opkeken naar de slang tot behoud. Dat doet als een drenkeling een toegeworpen touw aangrijpen om uit de diepte opgetrokken te worden. Het verzoenende bloed van Christus toont Gods liefde voor zondaren. Ryle: ‘Kom dan tot Christus, juist zoals je bent; en het bloed van Christus zal je rein maken.’ 

Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonden (1 Joh. 1: 7b). 

Leestip: Waar zijn uwe zonden? (Mazijk Uitgeversbureau Rotterdam, 1933)

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....