Bij Jezus afscheid wordt duidelijk dat de dood van een gelovige tot doel heeft God te verheerlijken. Ryle wijst daarop als Jezus in een gesprek met Zijn discipelen vooruitwijst naar Petrus’ dood: “betekenende met hoedanige dood hij God verheerlijken zou.”
Leven
‘Wij zijn zo geneigd het leven aan te merken als de enige tijd om Christus te verheerlijken, en dat daden de enige manier zijn om onze godsdienst te tonen. Zodat wij de dood voorbijzien, behalve als een verdrietig einde aan een nuttig leven.
Toch mag dit niet. Wij kunnen voor de Heere sterven, even goed als voor de Heere leven. Wij kunnen geduldige lijders zijn, even goed ais werkzame arbeiders. Zoals Simson, kunnen wij voor God meer doen in onze dood dan wij ooit deden in ons leven. Het is waarschijnlijk, dat het geduldig lijden van onze martelaren meer uitwerking had op de gemoederen van hun volk, dan al de preken die zij voordroegen en dan al de boeken die zij schreven. Eén ding is in alle gevallen zeker, bet bloed van de martelaren was het zaad van de Kerk.
Wij kunnen God verheerlijken in de dood, als wij daarvoor bereid zijn, wanneer ook die dood komen mag. De christen, die aangetroffen wordt als een schildwacht op zijn post, als een dienaar met zijn lendenen omgord en zijn kaars brandend, met een hart toebereid en gereed om te vertrekken, de mens, voor wie plotselinge dood, volgens de algemene toestemming van allen die hem kenden, plotselinge heerlijkheid is; dit is een mens, van wie het einde God verheerlijkt.
Sterven
Wij kunnen God in de dood verheerlijken, door het bijbehorende leed geduldig te verduren. De Christen, wiens geest volkomen overwinning heeft over het vlees, die de pennen van zijn aardse tabernakel met grote lichamelijke pijn rustig voelt uittrekken, en toch nooit mort of klaagt, maar stil inwendige vrede geniet, ook deze is een mens, wiens einde God verheerlijkt.
Wij kunnen God verheerlijken in de dood, door aan anderen te tonen de troost en steun, die wij in de genade van Christus vinden. Het is iets grote, als een sterfelijk mens met David zeggen kan “Al ging ik ook door een dat van de schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen” (Psalm 23: 4). De Christen, die als Standvastig in “de Reize naar de eeuwigheid” voor een ogenblik in de rivier kan staan, en tot zijn metgezellen rustig kan praten, terwijl hij zegt: “Mijn voet is veilig vastgezet: Mijn moeitevolle dagen zijn geëindigd,” deze, deze is een mens, wiens einde God verheerlijkt. Zo’n dood laat een teken voor de levende achter en wordt niet spoedig vergeten.
God verheerlijken
Laat ons bidden, terwijl wij gezond leven, dat wij God in ons einde mogen verheerlijken. Laat ons aan God overgeven het waar, en wanneer, en hoe, en geheel de wijze waarop wij zullen scheiden. Laat ons alleen vragen, dat het God mag verheerlijken.
Hij is een wijs man, die John Bunyan’s raad opvolgt, en zijn laatste uur aanhoudend in gedachte heeft, en het tot zijn metgezel maakt. Het was een belangrijk woord van John Wesley, toen iemand in de leerstellingen en de praktijken van de Methodisten fouten vond: “In ieder geval sterft ons volk toch goed.”