Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

donderdag 26 januari

John Bunyan over Jezus’ werk als Voorspraak in de hemel (2)

De Heere Jezus nam onze zonden op Zich, stelt John Bunyan. Vervolgens pleit Hij op Zijn eigen verdiensten voor God: “Laat hen door mij niet beschaamd worden die U verwachten, o Heere, Heere der heirscharen! laat hen door mij niet te schande worden, die U zoeken, o God Israëls! Want om uwentwil draag ik versmaadheid, schande heeft mijn aangezicht bedekt.” (Psalm 69:7-8). 

Zonden

‘Schaamte en schande zijn de gevolgen van de schuld, of van een beschuldiging van de zonde, stelt John Bunyan, op basis van Jeremia 3:25. Als gevolg hiervan hebben we de eeuwige ondergang verdiend (Daniël 12:2, Johannes 5:29). Bunyan richt onze blik op Jezus in de hemel, die daar pleit voor hen die Hem toebehoren. Hij pleit op grond van Zijn offer. 

‘Maar zie, hoe Christus pleit, zeggend: laat dat niet gebeuren om Mij, om de verdiensten van Mijn bloed, om de volmaaktheid van Mijn gerechtigheid, om de invloed van mijn smeken. Laat hen niet vanwege Mij beschaamd worden, o Heere, Heere der heirscharen! 

En laat niemand iets tegen deze tekst inbrengen, omdat hij in de Psalmen gevonden wordt, alsof hij niet door de profeet Christus is uitgesproken, want beide Johannes en Paulus, ja Christus zelf, maken deze Psalm tot een profetie van Hem. Vergelijk slechts het tiende vers van deze Psalm met Johannes 2:17 en met Rom. 15:3. In het tiende vers van Psalm 69 leest u als volgt: “Want de ijver van uw huis heeft mij verteerd, en de smaadheden van degenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. In Johannes 2:17 leest u de volgende woorden: “De ijver van uw huis heeft mij verslonden,” en in Rom. 15:3 vindt u dit geschreven: “De smadingen van degenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. 

Vergelijk ook nog het 21ste vers van deze Psalm met Matth. 27:48 en Markus 15:25. Maar is dit geen wonderlijke zaak, dat Christus eerst onze zonden op zich neemt en ze als die van Hem beschouwt en dan op Zijn eigen verdiensten Zijn eigen waarde pleit voor onze vrijlating? Want met deze woorden “door Mij” pleit Hij op Zichzelf, op Zijn gehele Persoon en op alles dat Hij is en heeft, en aldus brengt Hij ons weer in een goede staat, hoewel onze uitgangspositie zeer slecht was. 

Voorbeeld

Om dit duidelijk te maken voor zwakke denkkracht. Veronderstel dat iemand twintig duizend euro schuldig is, maar dat hij geen twintig duizend halve centen heeft om mee te betalen, en veronderstel ook, dat deze man gevangen genomen wordt voor deze schuld, en dat de wet, waardoor hij gedagvaard is, geen halve stuiver korting toelaat, dan zal deze man er nog wel goed kunnen afkomen, als zijn voorspraak of zaakgelastigde de schuld als zijn eigen beschouwt en in aanwezigheid van de rechters zijn zakken opent en het geld tot de laatste penning toe neertelt. 

Welnu, zo gaat onze Voorspraak te werk. Onze zonden worden de schulden genoemd, Matth. 6:12. Wij worden vanwege hen voor de overheid gedagvaard, Lukas 12:59. En de duivel is onze beschuldiger. Maar zie de Heere Jezus treedt naar voren met zijn verdiensten, pleit voor de rechtbank en maakt onze schulden tot die van Hem, Markus 10:45. “En zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen, ” zie ook 2 Kor. 3:5. Nu zegt de Heere Jezus, “laat hen niet beschaamd worden om Mijnentwil.” o Heere, Heere der heirscharen! laat hen niet door Mij te schande worden, o God Israëls! 

Verlossing

En vandaar, dat Hij, even als Hij een Voorspraak genoemd wordt, ook een verzoening een Vredemaker (Vredevorst) genoemd wordt, of één die het recht van God voor onze zonden bevredigd – “Indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige, en Hij is een verzoening voor onze zonden.” 

En wie kan nu iets tegen de verlossing, de vrijmaking van het kind van God inbrengen? God kan het niet doen, want Hij heeft ons, om Christus wil, die ons vrijgepleit heeft al onze overtredingen vergeven, Kol. 2:13, Eféze 4:22. De duivel kan het niet doen, want zijn mond is gestopt, dat duidelijk blijkt uit het geval met Josia, Zach. 3. De wet kan het niet doen, want die keurt goed hetgeen Christus gedaan heeft. Dit is dus de manier waarop Christus pleit. U moet weten dat, wanneer Christus bij God pleit, dat Hij dan bij een rechtvaardig God pleit, en dat Hij dus op de wet moet pleiten, en op niets anders dan op de wet, en dit doet Hij in de beide pleidooien. 

Ten eerste door de zonden te belijden erkent Hij het vonnis van de wet, dat de zonde veroordeelt; en door Zichzelf voor die zonde over te geven, eerbiedigt hij het gezag en de volmaaktheid der wet. Op deze wijze maakt Hij de wet groot en geeft haar eer, en brengt toch zijn cliënten (kinderen, ASM) gezond en wel eraf onder toeziend oog van al de engelen van God. 

Dit is deel 2 van een serie over Jezus als Voorspreker in de hemel, bij God. Binnenkort volgt deel 3. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp