Wat een reden tot dankbaarheid. Dit kind. Uw kind? Het is met Hanna een bijzonder geval. Haar kinderloosheid is de achtergrond van dit smeken en danken. Meerderen hebben met haar om een kind gebeden, en staan dus naast haar met hun kinderen. Laat het echter niet zo zijn, dat gezinsvorming en gezinsvermeerdering, buiten de Heere om gaan. Aldus ds. L. Kievit in de Waarheidsvriend, in 1971.
Gebed
Dat is, naar ik vrees, al te vaak het geval. Ken Hem in al uw wegen. Dat bewaart de gehuwden voor schadelijke wegen en gewoonten. En betrek uw kinderen vroeg in uw gebeden, nog voor ze geboren zijn. Dan zult u de vreugde om uw kind kennen voor het aangezicht van de Heere. Omdat Hij verhoort. Het verdient aanbeveling om de Heere veel te vragen ten goede van uw kinderen. Daar mag de naam van de Heere toch bij genoemd worden: Geven met dankbaarheid kennis’.
Gegeven
De Heere heeft mij mijn bede gegeven, die ik van Hem gebeden heb, afgebeden bijna. Haar bede was haar eerst te wonderlijk, zij kon er eigenlijk niet bij; vandaar haar tranen. Voor de Heere was het niet te wonderlijk geweest. De God van Israel had Zijn naam eer aangedaan. Hij heet immers van ouds, een hoorder van het gebed. Gij hoort het gebed, tot U zal alle vlees komen. Zó leerde Hanna Hem kennen en ze kan er niet over zwijgen. Dikwijls doen wij de Heere te kort in het stuk der dankbaarheid. Hebben we eenmaal onze bede ontvangen, dan vinden we het weldra heel gewoon. Van de eerste verrassing bekomen, noemen we dat.
Hanna is er nog niet van bekomen, ze kan er niet over uit. Een kind is een grote rijkdom. Een God, die het gebed hoort, dat is nog grotere rijkdom. Ze komt hier terug, om Hem daarvoor te danken. Vroeg Jezus eens: waar zijn de negen, toen er maar éen terugkwam uit dankbaarheid, hier is die éne: Hanna. En ze steekt allen, die bidden leren in nood en uit armoede; die bestreden worden, omdat de bede nog steeds niet gegeven werd: De Heere heeft mijn bede gegeven. Houdt moed en houdt aan.
Verhoort
Dit kind werd haar gegeven, en daarin is haar bede belichaamd. Gods verhorende genade nam, als het ware, in hem vlees en bloed aan. Het is met de ogen te zien, met de handen te tasten, vandaar de naam Samuel: De Heere verhoort. Een wandelend bewijs. Daar loopt een man, die ernstig ziek was, ieder zag het donker in, hij was opgegeven, maar hij kwam er door. Ontmoeten wij zo iemand, dan zeggen wij wel eens: Je bent een wandelend wonder. Welnu, dat is Samuel! Hij herinnert er zijn moeder telkens aan, dat de Heere hoort. Als ze hem roept: Samuel, belijdt ze de naam van de Heere. Wordt u daar nooit aan herinnerd? Vergeet nooit een van Zijn weldadigheden! Is er nergens een Samuel te bekennen?
Teken
Dit kind, hèt teken van Gods verhorende genade in de Heere Jezus. Hoe hebben de vromen van het oude verbond om Hem gebeden: Och, dat U de hemelen scheurde. Zou de Heere die bede dan nooit geven? Het Kind in de kribbe is een teken van het tegendeel. In Hem heeft God eens en voor immer verzekerd, dat Hij een horend God is. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven. Dit kind verwijst naar dat Kind. En bij dat Kind mogen wij het weten: de Heere hoort. Pleit daar eens op, als uw bede wordt bestreden. Bidt in Zijn naam. Heere, ik weet dat U hoort. Dat U om Jezus’ wil verhoort. Want meer dan Samuel is hier. Hoe zal Hij ons, met Hem, niet alle dingen schenken.