Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 18 mei

Prof. dr. C. Graafland over Pinksterverwachting

‘De Geest wordt dus niet met druppeltjes uitgegoten, zoals wij dat doen met eau de cologne of met andere kostbare vloeistof. Nee, niet met druppeltjes, maar met stromen gelijk.’ Aldus prof. dr. C. Graafland (1928-2004) in een preek over Pinksteren, dat hij het feest van vervulling noemt.

Stromen

De profeet Joël heeft gezegd over de laatste dagen: “Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees.” Als het Pinksterfeest het feest van vervulling is, dan duidt Joël de omvang van deze vervulling aan. Graafland: ‘Dat geldt al dadelijk van dat woord: uitstorten. Ik zal Mijn Geest uitstorten. Dat doet ons denken aan de overvloed, waarmee deze uitstorting van de Geest gepaard zal gaan’. Graafland verwijst daarbij naar Jes. 44, waar gesproken wordt over het gieten van water op het dorstige en stromen over het droge. Er zal geen sprake zijn van druppelsgewijze uitstorting, maar het zal gaan met stromen tegelijk. 

Graafland: ‘Vandaar dat de Geest niet wordt vergeleken met water dat in een flesje wordt bewaard, angstvallig en zuinig; maar met een rivier, een bergrivier, waar het water doorheen bruist. En die rivier staan dan niet op uitdrogen, maar Psalm 65 zegt: De Godsrivier doet G’overvloeien. Het is een overvloeiende beek, die ver buiten zijn oevers treedt en de gehele wijde omgeving, ja de ganse wereld met zijn gezegend vocht doordrenkt.’ 

Karig

De predikant wijst erop dat we juist nu oog dienen te hebben voor deze woorden: ‘Het is dus werkelijk een uitstorting van de Geest, met een ongekende intensiteit en omvang. Dat moeten wij vandaag goed weten. Vooral vandaag. Want anders zouden we beslist tot een verkeerde voorstelling van zaken komen. Immers als we om ons heen zien, en naar onszelf zien niet te vergeten, dan zouden we nooit tot diezelfde conclusie komen. Dan is het niet overvloed, maar karigheid wat de klok slaat. Wat is er immers nog van die overvloed te constateren? Waar is de Geest nog opvallend en baanbrekend werkzaam? Waar worden Zijn daden nog aanschouwd? Waar nog gezien Zijn wonderlijke kracht? Waar? Nee, laten we dat woord “uitstorten” maar uit onze Bijbel schrappen, laten wij maar lezen: Ik zal Mijn Geest uitdruppelen, heel karig en zuinig, hier een druppeltje en daar een druppeltje. Vooral niet te veel. 

Ja, is het niet zo, wees eens eerlijk? Maar gemeente, zouden wij nu zo vandaag Pinksteren moeten vieren? Dan is het geen feest van de rijkdom, maar een feest van de armoede. Dan zou meer dan ooit vandaag aan het licht treden, hoe arm het met de kerk gesteld is, en ook hoe arm het met God gesteld is. Dan zou het enige effect van dit feest zijn, dat de buitenstaander zou zeggen: mij niet gezien, want als je arm wilt worden, als je in de misère terecht wilt komen, dan moet je in de kerk zijn. Nee, als het zo zou zijn, laten we dan de feestelijkheden maar staken. Want dan is het geen feest meer, maar een trieste, holle, kille dag.’ 

Verwachting

Met Luther onderstreept Graafland echter dat we het Woord moeten laten staan zoals het tot ons komt. ‘Dus toch een uitstorten, toch overvloed. Jazeker, gemeente. Want wij moeten ons niet op die Pinkstergeest verkijken. Zie maar eens wat er op het eerste Pinksterfeest gebeurde. Drieduizend werden er toegebracht. En enkele dagen daarna weer duizenden. En als je de Handelingen doorleest, dan worden zij overal toegebracht. En wat denkt u, zou deze Geest nu opgehouden hebben? Als dat waar was, dan zou het straks nooit een schare kunnen zijn die niemand tellen kan. Nee, die Geest werkt ook nu nog door. Ook nu nog trekt Hij er uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Ook nu wederbaart Hij er uit de dood tot het leven.’ 

Graafland wijst op de prediking en zending. Waar het Woord uitgaat, zal het niet leeg terugkeren. ‘Ook nu nog wordt Zijn gemeente vergaderd, zoals onze Catechismus het belijdt: van het begin der wereld tot haar einde. Ja, tot haar einde. Dus ook nu nog. En als u dan zo’n povere indruk krijgt van het werk des Geestes vandaag, dan moet ik u aan de ene kant wel gelijk geven, maar aan de andere kan t zeg ik: laten we toch voorzichtig zijn. Want weet u: dat werk des Geestes is een verborgen werk, waarvan zoveel zich aan ons oog onttrekt, ook in onze eigen gemeente. En dan mag ik zeggen en geloven dat die Geest ook onder ons nog werkzaam is, onder jong en oud. Gelukkig wel. En wat een machtige troostvolle gedachte is dat: De Geest is er nog. Ook nu maakt Hij Zijn belofte waar: dat Hij nimmer van Zijn kerk zal scheiden.’ 

Leestip: Van Adventsverwachting tot Pinksterglorie, 20 preken door Ned. Hervormde (Gereformeerde) predikanten voor Advent, Kerstfeest, Lijdensweken, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. Uitgeverij J.P. van den Tol. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....