Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Beluister de podcast op   Logo Spotify podcast   Logo Itunes podcast

Luister de podcast

dinsdag 26 april

Ryle over het gesprek tussen Jezus en Petrus: Heb je Mij lief?

Drie keer vroeg Jezus aan Petrus of hij Hem liefhad. Om hem te herinneren aan de drie keer dat hij Jezus verloochende. Ryle gaat in op enkele vragen en antwoorden die klinken in dit gesprek in Joh. 21: 15-17. 

Gevoel voor Jezus

‘”Hebt gij Mij lief?” mag op het eerste gezicht een eenvoudige vraag zijn’, meent Ryle. ‘Enerzijds is dat het dat het ook. Zelfs een kind kan liefde verstaan, en kan zeggen of hij iemand bemint of niet. Toch is: “Hebt gij Mij lief” in werkelijkheid een heel beproevende vraag. Wij kunnen veel weten, en veel doen, en veel belijden, en veel praten, en veel werken, en veel geven, en veel ervaren, en veel vertoning in onze godsdienst maken, – en toch nog dood zijn voor God, uit gebrek aan liefde, en eindelijk in het verderf storten. Hebben wij Christus lief? Dat is de grote vraag. Zonder deze liefde is er geen leven in ons Christendom, zijn wij niet beter dan geschilderde wassenbeelden, opgezette levenloze dieren in een museum, klinkende schellen en luidende cymbalen. Waar geen liefde is, daar is geen leven.

Laat ons zorgen, dat er enig leven in onze godsdienst is. Kennis, rechtzinnigheid, zuivere inzichten, geregeld gebruik van vormen, een uiterlijk zedelijk leven, Рdit alles maakt ons nog geen ware christen. Er moet enig persoonlijk gevoel jegens Christus zijn. Het gevoel alleen is ongetwijfeld een arme, nutteloze zaak en kan vandaag aanwezig en morgen verdwenen zijn. Maar gehele afwezigheid van gevoel is een zeer slecht teken, en veroordeelt dan de toestand van de ziel van een mens. De mannen en vrouw, aan wie Paulus zijn brieven schreef, hadden gevoel en schaamden zich daar niet over. Er was er E̩n in de hemel die zij liefhadden, en die E̩n was Jezus, de Zoon van God. Laat ons proberen hun gelijk te zijn, en enig waar gevoel in ons Christendom te hebben, als wij hopen in hun beloning te delen.

Weet alle dingen

Ten tweede behoren wij in deze verzen op het antwoord op de vraag van Christus te letten. Driemaal lezen wij, dat de apostel zegt: “Gij weet, dat ik U liefheb.” Eenmaal wordt ons gemeld, dat hij zei: “Gij weet alle dingen.” Eenmaal hebben wij de treffende aanmerking, dat hij bedroefd werd, omdat Hem voor de derde keer gevraagd werd. Wij behoeven niet te twijfelen of de Heere wekte, als een bekwame dokter, dit verdriet met voorbedachten rade op. Hij wilde het geweten van de apostel prikkelen, en Hem een ernstige les geven. Het was verdrietig voor de discipel, ondervraagd te worden; hoeveel verdrietiger moet het voor de Meester geweest zijn, verloochend te worden!

Het antwoord, dat de vernederde apostel gaf, is de enige rekenschap, die de ware dienaar van Christus op iedere leeftijd van zijn godsdienst kan geven. Zo iemand kan zwak, en bevreesd, en onwetend, en onstandvastig zijn, en in vele dingen struikelen, maar in ieder geval is hij waar en oprecht. Vraag hem of hij bekeerd is, of hij een gelovige is, of hij genade heeft ontvangen, of hij gerechtvaardigd is, of hij geheiligd is, of hij uitverkorene is, of hij een kind van God is. Doe hem een van deze vragen, en hij zal misschien antwoorden, dat hij het werkelijk niet weet! – Maar vraag hem of hij Christus liefheeft, en hij zal antwoorden: “Ja”. 

Hij zal er misschien bijvoegen, dat hij Hem niet liefheeft, zoals hij Hem behoorde lief te hebben; maar hij zal niet zeggen, dat hij Hem in het geheel niet liefheeft. Deze regel zal waar bevonden worden en met zeer weinige uitzonderingen, en waar werkelijk genade is, daar zal ook een bewustheid van liefde tot Christus zijn.

Wat is, na alles, het grote geheim van Christus lief te hebben? Het is een inwendig gevoel, van Hem vergeving en verzoening ontvangen te hebben. Zij hebben veel lief, die voelen dat hun veel vergeven is. Hij die met zijn zonden door het geloof tot Christus gekomen is, en de zegen van vrije en volle vrijspraak gesmaakt heeft, hij is de mens, wiens hart vol zal zijn van liefde tot zijn Zaligmaker. Hoe meer het ons tot werkelijkheid wordt, dat Christus voor ons geleden heeft, en onze schuld aan God betaald heeft, en dat wij gewassen en gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, des te meer zullen wij Hem liefhebben, omdat Hij ons heeft liefgehad en zichzelf voor ons heeft overgegeven. Onze kennis van leerstellingen moge gebrekkig zijn. Onze bekwaamheid om onze meningen te verdedigen moge gering zijn. Maar wij kunnen niet verhinderd worden te gevoelen. En onze bewustheid zal die van de apostel Petrus zijn: “Gij, Heere, die alle dingen weet, Gij kent mijn hart, en Gij weet dat ik U liefheb.”’

Uitleggende gedachten over het Evangelie van Johannes, J.C. Ryle. De Vuurtoren, Urk, 1980. 

Luister deze blog als podcast

Lees verder over dit onderwerp

Filippus en de kamerling (4)

„En alzo zij overweg reisden, kwamen zij aan een zeker water, en de kamerling zeide: Zie daar water, wat verhindert...

Filippus en de kamerling (3)

Wat las de kamerling uit Candacé in de profetieën van Jesaja? Ds.W.L. Tukker gaat daarop in, bij zijn meditatie over...

Filippus en de kamerling (2)

‘Die man had een boekrol bij zich van Jesaja. En daar zat hij op reis in te lezen. Hij was al in Jesaja 53!’ Aldus ds....