‘Wilt u dan als een lui mens voor God komen?’ Die vraag stelde ds. Bernardus Smytegelt (1665-1739) aan zijn luisteraars. Hij gaf acht redenen waarom we het zoeken van God niet moeten opgeven.Â
Zoeken
Wie God zoekt, is Hem blijkbaar kwijtgeraakt. Niet alleen Hemzelf, maar ook de werkelijke zin van het leven, de bestaansgrond. Je zwerft over Gods wereld, zonder in gemeenschap met Hem te leven. Dat is een eenzaam bestaan, voor wie daar oog voor krijgt. Alleen gelaten in je zondige en verloren situatie, buiten God. Je beseft dat je zelf de brug tussen jou en Hem niet gelegd krijgt. Je bent door onrust voortgestuwd op zoek gegaan. Je bent niet met Christus geborgen in God.
Daarbij kan de schrik je om het hart slaan: heeft bidden wel zin? Wat als mijn genadetijd voorbij is? Die gedachte kan de duivel in je hart brengen, waardoor je de hoop op behoud ontnomen wordt. Zolang wij leven is er echter geen grond voor dergelijke gedachten.
Acht redenen
Bernardus Smytegelt geeft in een preek acht redenen waaraan wij kunnen weten dat onze ‘tijd van vinden’ niet voorbij is. Samenvattend geef ik zijn acht redenen hieronder weer:
1. Dat God je nog het leven geeft.
2. Dat God je nog de genademiddelen geeft (prediking, Bijbel, etc.).
3. Dat God je niet de geringste, maar de beste en de krachtigste middelen geeft.
4. Dat God in het hart van de predikanten geeft, dat ze medelijdend en met ernst aanhouden.
5. Dat God soms met tegenstand tot je komt, waardoor Hij overtuigt. Bedroef toch de Heilige Geest niet.
6. Dat God in je woonplaats nog mensen bekeert.
7. Dat God onder de middelen (prediking, etc.) in Zijn kinderen werkt. Hij geeft ze licht en troost, en steekt hun lampen aan, opdat zij ook jou zouden aansteken.
8. Dat je een tijd beleeft waaraan God wat goeds beloofd heeft. Dat is een teken dat Hij nog wat te doen heeft.
Belofte
In het gewone leven kun je volgens Smytegelt iemand anders iets voor je laten opzoeken. Geen mens kan echter voor ons tot de Heere gaan. Christus kwam daarentegen tot ons en gaf de belofte van Zijn Heilige Geest toen Hij terugkeerde naar Zijn Vader. Smytegelt: ‘Wilt u God niet zoeken terwijl Hij te vinden is?’ De Heere maakt Zijn beloften waar.
Jezus beloofde in Matth: 7: 7-8: ‘Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want een ieder, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden.’
Toekomst
In een preek over de woorden ‘Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan terwijl Hij nabij is’ (Jes. 55: 6) zegt Smytegelt: ‘Laat u dan bewegen om de Heere te zoeken. U zult daar geen spijt van krijgen. U zult het doen op zulke schone voorwaarden. Als u de Heere zoekt, het is op voorwaarde van te vinden. Op die voorwaarde van de Heere tot uw God te hebben. Al de beloften Gods zullen voor u zijn. Vergeving van uw misdaden, vrede, kalmte, blijdschap. U zult eeuwig in de hemel zijn, als anderen zullen schreeuwen van hartelijke spijt. U zult aan de rechterhand staan in het oordeel, als anderen aan de linkerhand gesteld zullen worden.’
Leestips:
Keurstoffen, vijftig uitmuntend predicatiën, Bernardus Smytegelt (Den Hertog, 1914)
Een interview met dr. Steef Post over Bernardus Smytegelt.