Toplady (1740-1778) schreef het bekende lied ‘Rock of ages’, in het Nederlands vertaald onder de titel: ‘Vaste rots van mijn behoud.’ Als ergens blijkt dat zingen bidden is, dan wel in dit lied.
Toplady
Als jongeman kwam Toplady tot bekering. De woorden ‘Maar gij, die eertijds verre waart, zijt nu nabij geworden door het bloed van Christus,’ (Ef. 2: 13) kregen bijzondere betekenis voor hem. Eens hoorde hij daar een preek over van een zekere ds. Morris, die diepe indruk op hem maakte. Het was geen bijzondere predikant, maar een eenvoudige prediker die hij ver van huis hoorde in Ierland.
Naderhand schreef hij er het volgende over: ‘Over deze tekst preekte een zekere ds. Morris op die gedenkwaardige avond. Door middel van de preek van die lieve predikant heeft God mij door Zijn genade krachtdadig geroepen. Ik mag geloven dat ik onder die preek nabij het bloed van Christus gebracht werd. Dit vond plaats in Augustus 1756. Het is bijzonder dat ik, die zo lang onder de genademiddelen in Engeland verkeerde, tot God gebracht moest worden in een onbekende hoek van Ierland, te midden van een handjevol van Gods volk dat in een schuur vergaderd was en dat zich zette onder de bediening van iemand die nauwelijks zijn naam zou kunnen spellen! Zeker, dit was het werk van de Heere en dat is wonderlijk! Zo’n buitengewone kracht moet van God komen en kan niet van de mens komen. De Geest van de wedergeboorte blaast niet alleen op wie Hij wil, maar ook wanneer en waar Hij wil. Hij blaast waarheen Hij wil.’
Het Woord van God deed kracht in Zijn leven, Toplady werd diep verwonderd over Gods liefde en genade: ‘Wat brandde mijn hart in mij en hoe hebben mijn tranen als water uit de geslagen Rotssteen gestroomd, toen ik over de onnaspeurlijke rijkdom van Zijn genade, Zijn bloed en Zijn rechtvaardigheid hoorde preken! Het woord kwam met kracht en met de Heilige Geest neer uit de hemel.’Â
Vaste rots
Â
Vaste rots van mijn behoud,
als de zonde mij benauwt,
laat mij steunen op uw trouw,
laat mij rusten in uw schauw,
waar het bloed door U gestort,
mij de bron des levens wordt.
Jezus, niet mijn eigen kracht,
niet het werk door mij volbracht,
niet het offer, dat ik breng,
niet de tranen, die ik pleng,
schoon ik ganse nachten ween,
kunnen redden, Gij alleen.
Zie, ik breng voor mijn behoud
U geen wierook, mirre of goud;
moede kom ik, arm en naakt,
tot de God, die zalig maakt,
die de arme kleedt en voedt,
die de zondaar leven doet.
Eenmaal als de stonde slaat,
dat dit lichaam sterven gaat,
als mijn ziel uit de aardse woon
opklimt tot des rechters troon,Â
Rots der eeuwen, in uw schoot
berg mijn ziele voor de dood.
Leestip: Het leven en dagboek van Augustus Montague Toplady, Ruben Bolier (Theologienet.nl).Â