Toen Hij eerst gegeseld, gemarteld, gekroond en bespogen werd, sprak Hij geen woord. Maar nu Hij hier aan het kruis hangt, begint Hij weer te spreken. Opent de mond en zegt: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!’ Aldus Maarten Luther in een preek over de kruisiging van Christus.
Hogepriester
Als Jezus door Romeinse soldaten aan het kruis is gespijkerd en hangt tussen hemel en aarde, klinkt er een gebed. Luther: ‘Wat doet Hij aan Zijn kruis? Hij bidt, dat Zijn vijanden deze zonde vergeven mag worden. Hij zegt niet: Vader, laat afdalen een vijftig duizend engelen en Mijn vijanden een honderdduizend el in de aarde of in de afgrond van de hel gestort worden. Maar Hij is de Zoon Gods, onze waarachtige Heiland, en een Heere over alles! Het zou geen wonder geweest zijn, als alle engelen uit de hemel gekomen waren deze lieden doodgeslagen hadden. Nochtans bidt Hij voor hen.’
Volgens Luther toont Christus Zich hier de Hogepriester. ‘Hij hangt aan het kruis op het altaar en brengt als de rechte Hogepriester Zijn hogepriesterlijk offer.’ Volgens Luther sprengde Hij daar als het ware Zijn bloed naar boven, tot verzoening van het volk. Zo is Hij de beloofde Hogepriester. Luther: ‘Dat is Hij die voor de Vader het bloed sprengt voor onze zonden en ons voor God verdedigt. Want Hij brengt aan God Zijn bloed en spreekt: dit bloed vergiet Ik uit gehoorzaamheid aan U en doe het tot verlossing der mensen op aarde; daarom bid Ik dat Gij hun al deze zonden wilt vergeven, omwille van Mij en Mijn bloed.’
Zoon
De Zoon van God is volgens Luther gekomen om de dood te doden en de duivel te fnuiken. Christus moest daarbij de zondenschuld op zich nemen. Luther: ‘Wat Adam en al zijn nakomelingen gezondigd hebben, dat moet Hij dragen, even alsof Hij Adam zelf was, opdat alzo de toorn Gods betaald en verzoend werd. Dat is de kracht en het doel der Passie van Christus. Want u moet niet alleen de geschiedenis weten, zodat u Zijn Persoon kent. Dat Hij Gods Zoon is en onschuldig lijdt, en een onschuldig mens is; maar ook nadenken over de oorzaak van dat lijden. Dat Hij niet voor Zichzelf lijdt. Hij had niets misdaan; maar wij waren in zonden ontvangen en hadden veel doodzonden. U en ik hebben gezondigd en nu lijdt Hij, opdat de zonde mag ophouden en vergeven worden. Niet omwille van onze verdienste, heiligheid en ons werk, maar omwille van Zijn vergoten bloed. Daarom zegt Hij: Vader, vergeef hun.’
Geen dood meer
Het lijden van Christus had de verlossing van zondige mensen tot doel. Luther vervolgt: ‘Onthoud deze tekst en verklaar hem zo, dat als u hoort van het lijden en het vergoten bloed van de Heere Christus, en ziet Zijn wonden, doornenkroon, littekens van de nagels en Zijn kruis; dat u dan zegt: dat is geschied omwille van mijn zonden, opdat ik daardoor vergeving ontvangen zou. En waar dan vergeving van zonden is, daar kan de dood niet blijven. Hij moet ophouden, zoals Paulus zegt (Rom. 5): waar geen zonde is, daar kan ook geen dood zijn. Is de zonde vergeven, dan heeft de dood ook geen recht meer! Wanneer nu de verkondiging gehoord wordt, dat er geen zonde meer is, dan is de zonde weggenomen en dan moet daar eeuwige gerechtigheid zijn. En heeft de dood geen recht of macht meer over de mensen, dan moet daar eeuwig leven zijn!’
Leestip: Stemmen uit Wittenberg, dr. Maarten Luther en zijn tijdgenoten (Gereformeerde Bibliotheek Goudriaan, 1974).